Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
persoon die bratst
zie bratsen
Awel bratser, waar hebt ge weer gezeten?
Awel bratser, ge kunt nogal stinken, weer bonen geten zeker?
Fr. le bracelet < bras=arm
armband
/bran zj.e ’lèt/
in Antw., brazzelet
in Kempen: ook brangelet
Toen ik m’n eerste communie deed, heb ik van m’n oma een gouden brangeletteke gekregen.
soezendeeg, kookdeeg
Voor het bereiden van sjoekes beginnen we met een langwerpige soezen van branddeeg, die gevuld worden met banketbakkersroom, en worden afgewerkt met chocoladeglazuur.
tuig, uitschot, ‘laagsoortig’ volk
verbastering van “barakkenvolk” (in de oorlog woonden “gebombardeerden” in barakken = houten noodhuizen)
te vergelijken met mariginalen
Ik wil nie da mijne kleine omga me da brakkevolk van hier neffe, god weet wa voor slechte manieren em daarvan leert.
bitter
In Antw. Kempen: zuur – uitdr.: zo zuur als brak.
Rauw witlof,lust ik niet. Té brak van smaak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.