Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
controlekaart, in verschei kleuren, naargelang de status van de dopper.
Vroeger werd er elke dag door iemand van de gemeente hierop een stempel gezet. Daarom ook stempelkaart genoemd.
Tis den 31ste, kmoet sebiet mijn dopkaart nog gaan binnen doen bij den bond.
aardappel
/p.e tèt/ uitspr. in Balen (Antw.) voor patat
zie ook erappel, erpel, patat, zo zat als een ~, petater, petatjes, taat, petuit – peteuters
Ge mut nog zout op de petetten doen, anders zen ne te flaaw.
(Ge moet nog zout op de aardappelen doen, anders zijn ze te flauw)
klassenleraar, een leraar die verantwoordelijk is voor 1 bepaalde klas
VD95: (Belg.)
Op het oudercontact moesten we het rapport van onze Jeroen bij zijn titularis afhalen. Gezien de resultaten was dat niet plezant.
geld
< sol=oude Franse munt (sou) < volkslatijn: soldus < Latijn solidus
ook: sou, souze
WNT:
znw. m. Ontleend aan verouderd fr. sol.
Muntstuk of waarde van 10 centiemen. Gewestelijk in Z.-Ndl.
“Als ’t dan avond was en hij … de sollen en centen kon uittellen” Thiry, Mr. Vindevogel.
zie ook sol bij teppen schieten
- Ga je mee winkelen?
- Nee, ik zit krap bij kas, m’n sollen zijn op.
Antw.: “Ik heb gene rotte sol op zak. Ik ben platzak.”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.