Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
’n pak rammel.
zie pandoering
Als je niet stopt met pesten, geef ik je een pandoeringe!
mond
afleiding van babbelen(ww.) > bebbel (nw.)
Houd owen bebbel nei es!
(Hou nou eens je mond!)
(Antw. stad) /he.oed aa.oe.em bèb.el na ies!/
plaats waar beesten worden geëxposeerd aan bezoekende mensen gelijk giraffen, olifanten, enz.
Kom, we gaan naar de zologie, naar de kornijnen zien.
mannelijk bepaald lidwoord
Afkomstig van de accusatief in het oude naamvallenstelsel, dat er zo uitzag voor het mannelijk bepaald lidwoord:
1. nominatief de
2. genitief des
3. datief den
4. accusatief den
Voorbeelden, dus:
den sterken koning
den groten boom
den roden vis
Voor het AN als standaardtaal werd geïmporteerd, pleitten sommige Vlaamse grammatici ervoor “nen” en “den” als mannelijke lidwoorden in te voeren in de ortografie ook in de nominatief – Zoals hierboven voorbeelden voor gegeven werden. De neiging om accusatieven te gebruiken in plaats van nominatieven noemt men “accusativisme”.
De mettertijd steeds toegenomen assimilatie verklaart waarom “de” weer ook gebruikt wordt bij mannelijke naamwoorden. Voor details over die assimilatie, zie: nen.
Den blijen man heeft een’ schoon’ vrouw.
→ Den blije man heeft een schoon vrouw.
appendix (blinde darm)
/a ’paan di sit/
→ lat. appendicitis (blinde darm ontsteking)
Ze hebben Fonske met den ambulance naar de kliniek moeten doen, zijne appantesit was gesprongen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.