Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een schuw persoon (zie schouw)
maar bij uitbreiding ook een vreemd ogende eenzaat, een guur figuur, …
(Antw.-stad) ne /schaawe/ u+w uitspr. aa (vgl. duwen, spuwen)
Dat is een schouwe daar, die zit al heel den avond op den hoek van den toog onder zijnen hoed door te kijken.
tegen de vlakte gaan, tegen de grond gaan, vallen
(Antw.) tège de kuist sloage
zie korst
Zatte nonkel Gust wilde eens laten zien dat em op zijn handen kon lopen, maar ging met zijn botten tegen de kust.
tegen de vlakte gaan, tegen de grond gaan, vallen
(Antw.) tège de kuist sloage
zie korst
Zatte nonkel Gust wilde eens laten zien dat em op zijn handen kon lopen, maar ging met zijn botten tegen de kust.
recipiënt (groter dan een kopje), gebruikt om aan de mond te zetten, bol die een drinkbare vloeistof kan inhouden;
ook de hoeveelheid die zo’n kom bevat;
Voorbeelden:
een kom koffie, een kom melk, zelfs een kom soeprecipiënt (groter dan een kopje), gebruikt om aan de mond te zetten, bol die een drinkbare vloeistof kan inhouden;
ook de hoeveelheid die zo’n kom bevat;
Voorbeelden:
een kom koffie, een kom melk, zelfs een kom soep
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.