Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 10 keer aangepast.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vogelen
— veugelen — Van vogel.
Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
Van Dale 2014 online: gewestelijk
vgl. rondvogelen
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: vogelen
— veugelen — Van vogel.
Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
Van Dale 2014 online: gewestelijk
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
WNT: Modern lemma: vogelen
— veugelen — Van vogel.
Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
VD2014 online: gewestelijk
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
WNT: Modern lemma: vogelen
— veugelen — Van vogel.
Eigenlijk: Treden, resp. paren, van hoenders.
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdrachtelijk, van menschen. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkstaal nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
VD2014 online: gewestelijk
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
WNT: Modern lemma: vogelen
— veugelen —, onz. en bedr. zw. ww. Van vogel.
II) Bedr. of abs. en onz. Cohabiteeren, coire, en in daarbij aansluitend gebruik.
Eig. Treden, resp. paren, van hoenders. In deze bet. ook in den vorm vochelen
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdr., van menschen, onz. en bedr. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkst. nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
VD2014 online: gewestelijk
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
WNT: Modern lemma: vogelen
— veugelen —, onz. en bedr. zw. ww. Van vogel.
II) Bedr. of abs. en onz. Cohabiteeren, coire, en in daarbij aansluitend gebruik.
Eig. Treden, resp. paren, van hoenders. In deze bet. ook in den vorm vochelen
De haan veugelt de hen, De Bo (1873).
Overdr., van menschen, onz. en bedr. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkst. nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm.(c. 1785).
Ik heb goesting om te vogelen.
geslachtsgemeenschap hebben, ook vossen, neuken, poepen
WNT: Modern lemma: vogelen
— veugelen —, onz. en bedr. zw. ww. Van vogel.
II) Bedr. of abs. en onz. Cohabiteeren, coire, en in daarbij aansluitend gebruik.
Eig. Treden, resp. paren, van hoenders. In deze bet. ook in den vorm vochelen
De haan veugelt de hen, DE BO (1873).
Overdr., van menschen, onz. en bedr. Coire, resp. futuere, beslapen. In de volkst. nog vrij algemeen, vooral in het Zuiden.
“Yverig … heb ik u al mijn dagen, O zoete Engelin! mijn liefde toegedragen …! Omdat ik wonder veel van zoete vogelen houw. Dus laten wij te zaam ons beide vaardig maken, Opdat wij met er haast aan ’t vogelen geraken: … Dus laat mijn vogel Lief! in uwe vogelkooi” Verm. A, B, C 14 (c. 1785).
Ik heb goesting om te vogelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.