Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 17 keer aangepast.
beledigen, kleineren
< Frans: un affront: een belediging
Algemeen Nederlands Woordenboek: (vooral) in België
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen, geaffronteerd zijn
“ik was al goed bezig vandaag maar daarnet op bezoek bij mijn jarige grootmoeder en die mensen zijn geaffronteerd als je niet aanneemt wat je krijgt, heb dus al een klein stukje rijsttaart gegeten.” (9maand.be)
beledigen, kleineren
< Frans: un affront: een belediging
Algemeen Nederlands Woordenboek: (vooral) in België
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
“ik was al goed bezig vandaag maar daarnet op bezoek bij mijn jarige grootmoeder en die mensen zijn geaffronteerd als je niet aanneemt wat je krijgt, heb dus al een klein stukje rijsttaart gegeten.” (9maand.be)
beledigen, kleineren
< Frans: un affront: een belediging
ANW: (vooral) in België
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
“ik was al goed bezig vandaag maar daarnet op bezoek bij mijn jarige grootmoeder en die mensen zijn geaffronteerd als je niet aanneemt wat je krijgt, heb dus al een klein stukje rijsttaart gegeten.” (9maand.be)
beledigen, kleineren
< Frans: un affront: een belediging
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
“ik was al goed bezig vandaag maar daarnet op bezoek bij mijn jarige grootmoeder en die mensen zijn geaffronteerd als je niet aanneemt wat je krijgt, heb dus al een klein stukje rijsttaart gegeten.” (9maand.be)
beledigen, kleineren
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
< Frans: un affront: een belediging
“ik was al goed bezig vandaag maar daarnet op bezoek bij mijn jarige grootmoeder en die mensen zijn geaffronteerd als je niet aanneemt wat je krijgt, heb dus al een klein stukje rijsttaart gegeten.” (9maand.be)
beledigen, kleineren
Van Dale: affronteren
1678 < Frans affronter
beledigen, voor het hoofd stoten
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
< Frans: un affront: een belediging
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
beledigen, kleineren
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen, affront, affront, een ~ voor een compliment nemen
> Frans: un affront: een belediging
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
beledigen, kleineren
zie ook affrontelijk, affronten, in ~ vallen
< (Fr.) un affront = een belediging
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
beledigen, kleineren
< (Fr.) un affront = een belediging
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
beledigen, kleineren
< (Fr.) un affront = een belediging
VD
af·fron·te·ren (overgankelijk werkwoord; affronteerde, heeft geaffronteerd)
1 (formeel) beledigen
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
beledigen, kleineren
→Fr: un affront = een belediging
VD
af·fron·te·ren (overgankelijk werkwoord; affronteerde, heeft geaffronteerd)
1 (formeel) beledigen
Ik was helemaal geaffronteerd, toen mijn broek afzakte.
Fr: affront=belediging
beledigen, kleineren
VD
af·fron·te·ren (overgankelijk werkwoord; affronteerde, heeft geaffronteerd)
1 (formeel) beledigen
Ik was helemaal geaffronteerd toen mijn broek af zakte.
beledigen, kleineren
VD
af·fron·te·ren (overgankelijk werkwoord; affronteerde, heeft geaffronteerd)
1 (formeel) beledigen
Ik was helemaal geaffronteerd toen mijn broek af zakte.
beledigen, kleineren
Ik was helemaal geaffronteerd toen mijn broek af zakte.
beledigen, kleineren
Ik was helemaal geaffronteerd toen mijn broek af zakte.
beledigen, kleineren
Ik was helemaal geaffronteerd toen mijn broek af zakte.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.