Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 11 keer aangepast.
zagen, zeuren
zie ook: sjipsjappen, memmen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Een klanknabootsing, verg. Sieriken en Sjirken.
1. Naam van het geluid dat veel kleine vogels maken als roep of bij eenige aandoening, tjilpen. Niet algemeen.
2. Treuren, kwijnen (bepaaldelijk van vogels?). In de Kempen.
3. Mopperen, pruttelen. Te Antwerpen.
“Hij héet eenige centen met de kaart verloren, en daar zit em nu den heelen dag over te sirken”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
zagen, zeuren
zie ook: sjipsjappen, memmen
WNT: Een klanknabootsing, verg. Sieriken en Sjirken.
1. Naam van het geluid dat veel kleine vogels maken als roep of bij eenige aandoening, tjilpen. Niet algemeen.
2. Treuren, kwijnen (bepaaldelijk van vogels?). In de Kempen.
3. Mopperen, pruttelen. Te Antwerpen.
“Hij héet eenige centen met de kaart verloren, en daar zit em nu den heelen dag over te sirken”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
WNT: Een klanknabootsing, verg. Sieriken en Sjirken.
1. Naam van het geluid dat veel kleine vogels maken als roep of bij eenige aandoening, tjilpen. Niet algemeen.
2. Treuren, kwijnen (bepaaldelijk van vogels?). In de Kempen.
3. Mopperen, pruttelen. Te Antwerpen.
“Hij héet eenige centen met de kaart verloren, en daar zit em nu den heelen dag over te sirken”, Cornelissen-Vervliet (1899)
Hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
WNT: Een klanknabootsing, verg. Sieriken en Sjirken.
1. Naam van het geluid dat veel kleine vogels maken als roep of bij eenige aandoening, tjilpen. Niet algemeen.
2. Treuren, kwijnen (bepaaldelijk van vogels?). In de Kempen.
3. Mopperen, pruttelen. Te Antwerpen.
“Hij héet eenige centen met de kaart verloren, en daar zit em nu den heelen dag over te sirken”, Cornelissen-Vervliet (1899)
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
zagen, zeuren, draaien
zie ook: memmen
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
zagen, zeuren, draaien
zie ook: memmen, melken
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
zagen, zeuren, draaien
zie ook: memmen, melken
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren.
Ni rond de pot sirken hè, zegt wa ge te zeggen hebt.
zagen, zeuren
zie ook: memmen, melken
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren
zagen, zeuren
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren
zagen, zeuren
hij bleef daar maar over sirken > hij bleef daar maar over zeuren
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.