Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 10 keer aangepast.
exploiteren
Van Dale 2024: BE: een handelszaak, landbouwbedrijf, winkel uitbaten
opm: een café, herberg, hotel uitbaten is SN
zie ook uitbater, uitbaatster, uitbater, de kleine ~
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Jong Vl.-Belg. purisme voor fr. exploiter; vervolgens ook in N. Ned. (in de bet. 2)), m.n. ter vermijding van uitbuiten, dat ongunstiger associaties oproept.
1. M. betr. t. een bezit, een handel, een zaak: bewerken, beheeren met het doel deze productief, winstgevend te maken; exploiteeren.
2. Benutten, zooveel mog. voordeel trekken uit —, tot nut of voordeel aanwenden.
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit.
exploiteren
zie ook uitbater, uitbaatster, uitbater, de kleine ~
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Jong Vl.-Belg. purisme voor fr. exploiter; vervolgens ook in N. Ned. (in de bet. 2)), m.n. ter vermijding van uitbuiten, dat ongunstiger associaties oproept.
1. M. betr. t. een bezit, een handel, een zaak: bewerken, beheeren met het doel deze productief, winstgevend te maken; exploiteeren.
2. Benutten, zooveel mog. voordeel trekken uit —, tot nut of voordeel aanwenden.
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit.
exploiteren
zie ook uitbater, uitbaatster, uitbater, de kleine ~
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
WNT: Jong Vl.-Belg. purisme voor fr. exploiter; vervolgens ook in N. Ned. (in de bet. 2)), m.n. ter vermijding van uitbuiten, dat ongunstiger associaties oproept.
1. M. betr. t. een bezit, een handel, een zaak: bewerken, beheeren met het doel deze productief, winstgevend te maken; exploiteeren.
2. Benutten, zooveel mog. voordeel trekken uit —, tot nut of voordeel aanwenden.
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit.
exploiteren
zie ook uitbater, uitbaatster
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
WNT: Jong Vl.-Belg. purisme voor fr. exploiter; vervolgens ook in N. Ned. (in de bet. 2)), m.n. ter vermijding van uitbuiten, dat ongunstiger associaties oproept.
1. M. betr. t. een bezit, een handel, een zaak: bewerken, beheeren met het doel deze productief, winstgevend te maken; exploiteeren.
2. Benutten, zooveel mog. voordeel trekken uit —, tot nut of voordeel aanwenden.
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit.
exploiteren
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit.
exploiteren
In Belgisch-Nederlands is uitbaten neutraal, in Nederland wordt het alleen gebruikt om een ironiserend of soortgelijk effect teweeg te brengen. (vrt taal.net)
Mijn gebuur baatte vroeger een frituur uit
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.