Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent

    pullen

    De beschrijving van deze term werd 7 keer aangepast.

    Versie 7

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, peuteren, kleine stukjes aftrekken, afprutsen, krabben
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Stellig het grondwoord van pulken en nauwverwant met puilen. Alleen gewestelijk in Zuid-Nederland. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (Cornelissen-Vervliet)

    Etymologiebank, bij pulken:
    Wellicht is pullen de oorspronkelijke vorm en is pulken daarvan afgeleid met een k-achtervoegsel. Als de oorspronkelijke betekenis van pullen ‘trekken’ is, is dit woord verwant met Engels pull ‘trekken’ < Oudengels pullian ‘plukken, trekken’ en met Middelnederduits pülen ‘lospeuteren’. De verdere herkomst is dan onbekend.
    Een andere, meer waarschijnlijke, mogelijkheid is dat het woord teruggaat op hetzelfde vulgair-Latijnse woord *piluccare ‘uitpluizen, pellen, plukken’ als ? plukken, zie aldaar. Pulken is dan een vorm met metathese.

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Haakes (zie: bweik), dieje zit in zijne neus te pullen. (De Ronnekes, 13 juli 2014)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 07 Mar 2020 15:40
    0 reactie(s)

    Versie 6

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, peuteren, kleine stukjes aftrekken, afprutsen, krabben
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Stellig het grondwoord van pulken en nauwverwant met puilen. Alleen gewestelijk in Zuid-Nederland. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (Cornelissen-Vervliet)

    etymologiebank:
    pulken ww. ‘peuteren’
    Nnl. pulken: ‘peuteren’ in sy pulkt in haar Neus (1706; WNT)
    gewestelijk in zuidelijke dialecten ook pullen ‘id.’ (1893; WNT).
    Wellicht is pullen de oorspr. vorm en is pulken daarvan afgeleid met een k-achtervoegsel. Als de oorspr. betekenis van pullen ‘trekken’ is, is dit woord verwant met Engels pull ‘trekken’ < Oudengels pullian ‘plukken, trekken’ en met Middelnederduits pülen ‘lospeuteren’. De verdere herkomst is dan onbekend. Een andere, meer waarschijnlijke, mogelijkheid is dat het woord teruggaat op hetzelfde vulgair-Latijnse woord *piluccare ‘uitpluizen, pellen, plukken’ als ? plukken, zie aldaar. Pulken is dan een vorm met metathese.

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Haakes (zie: bweik), dieje zit in zijne neus te pullen. (De Ronnekes, 13 juli 2014)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 07 Mar 2020 15:34
    0 reactie(s)

    Versie 5

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, peuteren, kleine stukjes aftrekken, afprutsen, krabben
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    WNT:
    Stellig het grondwoord van pulken en nauwverwant met puilen. Alleen gewestelijk in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (Corn.-Vervl.)

    etymologiebank:
    pulken ww. ‘peuteren’
    Nnl. pulken: ‘peuteren’ in sy pulkt in haar Neus (1706; WNT)
    gewestelijk in zuidelijke dialecten ook pullen ‘id.’ (1893; WNT).
    Wellicht is pullen de oorspr. vorm en is pulken daarvan afgeleid met een k-achtervoegsel. Als de oorspr. betekenis van pullen ‘trekken’ is, is dit woord verwant met Engels pull ‘trekken’ < Oudengels pullian ‘plukken, trekken’ en met Middelnederduits pülen ‘lospeuteren’. De verdere herkomst is dan onbekend. Een andere, meer waarschijnlijke, mogelijkheid is dat het woord teruggaat op hetzelfde vulgair-Latijnse woord *piluccare ‘uitpluizen, pellen, plukken’ als ? plukken, zie aldaar. Pulken is dan een vorm met metathese.

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Haakes (zie: bweik), dieje zit in zijne neus te pullen. (De Ronnekes, 13 juli 2014)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 14 Jul 2014 22:17
    0 reactie(s)

    Versie 4

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, peuteren, kleine stukjes aftrekken
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    WNT:
    Stellig het grondwoord van pulken en nauwverwant met puilen. Alleen gewestelijk in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (Corn.-Vervl.)

    peuteren, afprutsen, krabben

    etymologiebank:
    pulken ww. ‘peuteren’
    Nnl. pulken: ‘peuteren’ in sy pulkt in haar Neus (1706; WNT)
    gewestelijk in zuidelijke dialecten ook pullen ‘id.’ (1893; WNT).
    Wellicht is pullen de oorspr. vorm en is pulken daarvan afgeleid met een k-achtervoegsel. Als de oorspr. betekenis van pullen ‘trekken’ is, is dit woord verwant met Engels pull ‘trekken’ < Oudengels pullian ‘plukken, trekken’ en met Middelnederduits pülen ‘lospeuteren’. De verdere herkomst is dan onbekend. Een andere, meer waarschijnlijke, mogelijkheid is dat het woord teruggaat op hetzelfde vulgair-Latijnse woord *piluccare ‘uitpluizen, pellen, plukken’ als ? plukken, zie aldaar. Pulken is dan een vorm met metathese.

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Haakes (zie: bweik), dieje zit in zijne neus te pullen. (De Ronnekes)

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 14 Jul 2014 22:16
    0 reactie(s)

    Versie 3

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, kleine stukjes aftrekken
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    WNT:
    Stellig het grondwoord van pulken en nauwverwant met puilen. Alleen gewestelijk in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (Corn.-Vervl.)

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 25 Feb 2013 12:24
    0 reactie(s)

    Versie 2

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, kleine stukjes aftrekken
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    WNT:
    Stellig het grondwoord van pulken (I) en nauwverwant met puilen (I) (gron. puul?). Alleen gewest. in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (CORN.-VERVL.).

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijsvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 25 Feb 2013 06:46
    0 reactie(s)

    Versie 1

    pullen
    (ww.: pulde, gepuld)

    pulken, kleine stukjes aftrekken
    zn: het gepul
    puller: iemand die pult

    WNT:
    Stellig het grondwoord van pulken (I) en nauwverwant met puilen (I) (gron. puul?). Alleen gewest. in Z.-Nederl. ”Met de nagels, met een mesje enz. aan iets peuteren of plukken” (CORN.-VERVL.).

    Toen mijn dochter klein was, pulde ze altijd met haar klein wijvingertje stukjes uit het vers ongesneden brood.

    Gij, kleine puller, nu is er een gat in mijn tafellaken.

    Dat gepul aan dat behangpapier moet stoppen. Straks kan ik terug gaan plekken.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 25 Feb 2013 04:25
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.