Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 9 keer aangepast.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien, mokkelen,
aanhankelijk zijn (vb. van kindjes bij de moeder)
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkeld.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien, mokkelen,
aanhankelijk zijn (vb. van kindjes bij de moeder)
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkeld.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien, mokkelen,
aanhankelijk zijn (vb. van kindjes bij de moeder)
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien, mokkelen, aanhankelijk zijn (vb. van kindjes bij de moeder)
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien, mokkelen
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
Niet frokkelen hè, ik kan daar niet tegen.
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
vgl frokkel
regio: alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien
2. verfrommelen,
3. slecht gezind zijn, met een lange lip rondlopen, pruilen,
Alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
3. Seg, frokkelt zo es niet! Dat is al 3 dagen beeld zonder klank. Is dat frokkelen nu bijna gedaan?
1. omhelzen, omarmen, knuffelen, aanhalen, vleien
2. verfrommelen,
Alleen in Herentals
1. Kleine broer en kleine zus; ze frokkelen mekaar zo lief…
2. Doet dat papier maar weg, het is toch al gefrokkelt.
Een linnen kleed frokkelt rap.
Frokkelt dat niet bijeen, ik heb dat foldertje nog nodig.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.