Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 10 keer aangepast.
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan
4) alg.: buitenwerken
vnw: iemand buitensjotten: iemand op straat zetten, iemand eruit gooien
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
4) “We moeten De Croo en zijn twintig ministers zo snel mogelijk buitensjotten en starten met een overgangskabinet dat de begroting op orde zet." (demorgen.be)
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan
vnw: iemand buitensjotten: iemand op straat zetten, iemand eruit gooien
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan (vnw: iemand buitensjotten: iemand op straat zetten, iemand eruit gooien)
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan
vgl: buitengooien, buitensmijten, buitenvliegen, buitenkippen, buitenwippen, buitendragen, buitenzwieren
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
1) naar buiten sjotten (letterlijk)
2) iets of iemand uit huis zetten
3) iemand ontslaan
vgl: buitensmijten, buitengooien, buitenvliegen, buitenkippen
zie ook buiten~
1) Sjot die bal buiten, dat is niet voor binnen om mee te spelen.
2) Als ge nu niet stil gaat zitten, sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
3) Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
(daadkrachtig) buitengooien, buiten zetten, de deur uitzetten, buitensmijten
ook wel fig. (bv. ontslagen)
zie ook buiten~
Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
Als ge nu niet stil gaat zitten sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
(daadkrachtig) buitengooien, buiten zetten, de deur uitzetten, buitensmijten
ook wel fig. (bv. ontslagen)
Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
Als ge nu niet stil gaat zitten sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
(daadkrachtig) buitengooien, buiten zetten, de deur uitzetten, buitensmijten
ook wel fig. (bv. ontslagen)
Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
Als ge nu niet stil gaat zitten sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
(daadkrachtig) buiten gooien, buiten zetten, de deur uitzetten
ook wel fig. (bv. ontslagen)
Ze hebben hem op zijn werk buitengesjot. Hij had voor maar liefst zevenduizend euro uit het magazijn gepikt.
Als ge nu niet stil gaat zitten sjot ik u seffens buiten. Dan kunt ge daar gaan spelen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.