Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 16 keer aangepast.
hevig bibberen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: modern lemma: rijeren, daarnaast rijderen
< Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en: Rillen, bibberen, sidderen, huiveren. Hetzelfde als Rijelen.
In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
ook in Zuid-Limburg
in Antwerpen en Lier: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
modern lemma: rijeren, daarnaast rijderen
< Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en: Rillen, bibberen, sidderen, huiveren. Hetzelfde als Rijelen.
In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
ook in Zuid-Limburg
in Antwerpen en Lier: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
modern lemma: rijeren, daarnaast rijderen
< Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en: Rillen, bibberen, sidderen, huiveren. Hetzelfde als Rijelen.
In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
in Antwerpe en Lier: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
in Antwerpen: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Middelhoogduits rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
in Antwerpen: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In Noord-Nederland verouderd.
“Rijeren van de körts” Cornelissen-Vervliet (1899)
in Antwerpen: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl. (1899)
zie ook raaijeren, rijering, dedderen, didderen
in Antwerpen: rijlen
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
in Antwerpen: rijlen
MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
Corn.-Vervl.
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
in Antwerpen: rijlen
MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
Corn.-Vervl.
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
in Antwerpen: rijlen
MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
Corn.-Vervl.
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen, dedderen, didderen, ook in onrustige beweging zijn
vgl. Antwerpen: rijlen
MNW: reyeren, rideren (vooral ten gevolge van de koorts)
rijeren, rijderen of rijelen, rijeren, rijlen
Corn.-Vervl. 1028
WNT:
modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen, dedderen, didderen
vgl. Antwerpen: rijlen
WNT:
Modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te rijeren van de kou.
Ge kunt ook rijeren van de schrik.
Gerijerd van de koorts heb ik gedaan voor dat mijn amandelen werden getrokken.
hevig bibberen
vgl. Antwerpen: rijlen
WNT:Modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te reieren van de kou.
Ge kunt ook reieren van de schrik.
ook rijeren
hevig bibberen
vgl. Antwerpen: rijlen
WNT:Modern lemma: rijeren
daarnaast rijderen < Mhd. rîderen. Frequentatieve vorm van Rij(d)en
Rillen, bibberen, sidderen, huiveren.
Hetzelfde als Rijelen. In N.-Nederl. verouderd.
“Rijeren van de körts” Corn.-Vervl.
Hij stond daar te reieren van de kou.
Ge kunt ook reieren van de schrik.
hevig bibberen
Hij stond daar te reieren van de kou.
Ge kunt ook reieren van de schrik.
hevig bibberen
Hij stond daar te reieren van de kou.
Ge kunt ook reieren van de schrik.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.