Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 4 keer aangepast.
garenklosje voor kantwerk
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
> zie andere betekenis van bobijn
garenklosje voor kantwerk
WNT: bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
> zie andere betekenis van bobijn
garenklosje voor kantwerk
WNT: bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
garenklosje voor kantwerk
WNT: bobijn, babijne:
Bij het speldewerken (kant maken). Dun staafje, aan het boveneinde en in het midden voorzien van schijfjes waartusschen het garen zit, en van onderen met een verlengstuk, uitloopende in een ovaal bolletje, door welks zwaarte het garen gespannen blijft. Alleen in sommige streken van West-Vlaanderen; elders in Zuid-Nederland blok, bout of klosje geheeten.
De vingers van de kantwerkster laten de bobijntjes rap van links naar rechts glijden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.