Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 3 keer aangepast.
uitgieten
WNT: Uitperren, uitparren, uitpeiren, uitpeuren, (Vlaanderen en Land van Waas) uitgieten, uitstorten, inz. m. betr. t. groenten en het water waarin ze gekookt zijn: afgieten.
De pataters uitpeuren, afgieten, Verz. Gezelle (Heule, voor 1899).
— Ze was bezig met het water uit te perren, daar ze de patatten in gekookt had, Loquela (1895).
Men zal pattatten uitparren, Joos (1900-1904).
Hij wou zijn pint niet drinken en peirde ze uit op den vloer, Joos.
Ga de rest van die soep maar uitparen in de gracht.
uitgieten
Ga de rest van die soep maar uitparen in de gracht.
uitgieten
Ga de rest van die soep maar uitparen in de gracht.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.