Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 5 keer aangepast.
prietpraat
zie kullekefrut
Joos, A. (1900). Waasch Idioticon:
DASTER, z. nw., m. = Modder, drek of andere vuilnis. Hij heeft in eenen daster getrapt. -= Alle nattige dunne stof. Als de boter dun is, is het één daster. -= Schuld, plak. Iemand eenen daster aanzetten. -= Armen praat, rimram. Ik luister naar uwen daster niet. Ook deister.
vergelijk dei
Ge kunt van zijnen daster zo al niks geloven en dan had hem nog gedronken ook.
prietpraat
zie kullekefrut
Ge kunt van zijnen daster zo al niks geloven en dan had hem nog gedronken ook.
prietpraat
zie kullekefrut
Ge kunt van zijnen daster zo al niks geloven en dan had hem nog gedronken ook.
prietpraat
zie kullekefrut
Ge kunt van zijnen daster zo al niks geloven en dan had hem nog gedronken ook.
prietpraat
Ge kunt van zijnen daster zo al niks geloven en dan had hem nog gedronken ook.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.