Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 7 keer aangepast.
Hasselaar
< herkomst van de spotnaam, naverteld door J. Cornelissen in de ‘Nederlandsche Volkshumor’ (1929):
“De Hasselaars heeten Lekkebaarders naar aanleiding van het volgende spotvertelsel, dat ook op de rekening van die van Bakel, Balen, Heldergem, Hillegem, Kampen, OoIen en Pulderbosch geschoven wordt.
DE KOE OP DEN TOREN.
In Hasselt stond een oude toren, niet grijs bemost, zooals de dichters zeggen, maar geheel met gras bewassen.
« Es ‘t në toch ne spètig », zei de eene Hasselaar tegen den anderen, « datta grás doa zou te neejt gie? » (Is ’t nu toch niet spijtig dat dit gras daar zoo te niet gaat)
- « Perdji ! ve zille ter en köë ánzette. (Perdji ! we zullen er een koe aanzetten).
- « Wè! wè zilt je da douwn?» (Wel, hoe zult ge dat doen?)
En de koe werd bijgehaald, want het was toch jammer van
’t gras, en men deed ze een strop om den hals en trok ze met koorden omhoog.
En toen ze ietwat van den grond was, stak ze heur blad
uit, gelijk iedere gehangene doet.
« Keeik në ins! » riepen de Hasselaars, « keeik! ze lekbárdsj al ! » (Kijk nu eens! kijk! ze lekkebaardt al !)
(’t Daghet, lIl, 71; Venemans, 8.)”
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van inwoners
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
< herkomst van de spotnaam, naverteld door J. Cornelissen in de ‘Nerderlandsche Volkshumor’ (1929):
“De Hasselaars heeten Lekkebaarders naar aanleiding van het volgende spotvertelsel, dat ook op de rekening van die van Bakel, Balen, Heldergem, Hillegem, Kampen, OoIen en Pulderbosch geschoven wordt.
DE KOE OP DEN TOREN.
In Hasselt stond een oude toren, niet grijs bemost, zooals de dichters zeggen, maar geheel met gras bewassen.
« Es ‘t në toch ne spètig », zei de eene Hasselaar tegen den anderen, « datta grás doa zou te neejt gie? » (Is ’t nu toch niet spijtig dat dit gras daar zoo te niet gaat)
- « Perdji ! ve zille ter en köë ánzette. (Perdji ! we zullen er een koe aanzetten).
- « Wè! wè zilt je da douwn?» (Wel, hoe zult ge dat doen?)
En de koe werd bijgehaald, want het was toch jammer van
’t gras, en men deed ze een strop om den hals en trok ze met koorden omhoog.
En toen ze ietwat van den grond was, stak ze heur blad
uit, gelijk iedere gehangene doet.
« Keeik në ins! » riepen de Hasselaars, « keeik! ze lekbárdsj al ! » (Kijk nu eens! kijk! ze lekkebaardt al !)
(’t Daghet, lIl, 71; Venemans, 8.)”
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van inwoners
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
< herkomst van de spotnaam, naverteld door J. Cornelissen in de ‘Nerderlandsche Volkshumor’ (1929):
“De Hasselaars heeten Lekkebaarders naar aanleiding van het volgende spotvertelsel, dat ook op de rekening van die
van Bakel, Balen, Heldergem, Hillegem, Kampen, OoIen en
Pulderbosch geschoven wordt.
DE KOE OP DEN TOREN.
In Hasselt stond een oude toren, niet grijs bemost, zooals
de dichters zeggen, maar geheel met gras bewassen.
« Es ‘t në toch ne spètig », zei de eene Hasselaar tegen den anderen, « datta grás doa zou te neejt gie? » (Is ’t nu toch niet spijtig dat dit gras daar zoo te niet gaat)
- « Perdji ! ve zille ter en köë ánzette. (Perdji ! we zullen er een koe aanzetten).
- « Wè! wè zilt je da douwn?» (Wel, hoe zult ge dat doen?)
En de koe werd bijgehaald, want het was toch jammer van
’t gras, en men deed ze een strop om den hals en trok ze met koorden omhoog.
En toen ze ietwat van den grond was, stak ze heur blad
uit, gelijk iedere gehangene doet.
« Keeik në ins! » riepen de Hasselaars, « keeik! ze lekbárdsj al ! » (Kijk nu eens! kijk! ze lekkebaardt al !)
(’t Daghet, lIl, 71; Venemans, 8.)”
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van inwoners
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
< herkomst van de spotnaam, naverteld door J. Cornelissen in de ‘Nerderlandsche Volkshumor’ (1929):
“De Hasselaars heeten Lekkebaarders naar aanleiding van
het volgende spotvertelsel, dat ook op de rekening van die
van Bakel, Balen, Heldergem, Hillegem, Kampen, OoIen en
Pulderbosch geschoven wordt.
DE KOE OP DEN TOREN.
In Hasselt stond een oude toren, niet grijs bemost, zooals
de dichters zeggen, maar geheel met gras bewassen.
« Es ‘t në toch ne spètig », zei de eene Hasselaar tegen den
anderen, « datta grás doa zou te neejt gie? » (Is ’t nu toch niet spijtig dat dit gras daar zoo te niet gaat)
- « Perdji ! ve zille ter en köë ánzette. (Perdji ! we zullen er een koe aanzetten).
- « Wè! wè zilt je da douwn?» (Wel, hoe zult ge dat doen?)
En de koe werd bijgehaald, want het was toch jammer van
’t gras, en men deed ze een strop om den hals en trok ze met
koorden omhoog.
En toen ze ietwat van den grond was, stak ze heur blad
uit, gelijk iedere gehangene doet.
« Keeik në ins! » riepen de Hasselaars, « keeik! ze lekbárdsj al ! » (Kijk nu eens! kijk! ze lekkebaardt al !)
(’t Daghet, lIl, 71; Venemans, 8.)”
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van inwoners
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen van inwoners, Belgische bijnamen
Bijnamen voor de Hasselaar handelen allemaal over eten en drinken. Deze spotnamen wisten de buurgemeenten vroeger voor de Hasselaar te verzinnen. Vandaag leven die bijnamen, behalve ‘dikke nek’, niet meer in Hasselt en weinig inwoners kennen nog de betekenis ervan.
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
zie ook ossenkop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen van inwoners, Belgische bijnamen
Bijnamen voor de Hasselaar handelen allemaal over eten en drinken. Deze spotnamen wisten de buurgemeenten vroeger voor de Hasselaar te verzinnen. Vandaag leven die bijnamen, behalve ‘dikke nek’, niet meer in Hasselt en weinig inwoners kennen nog de betekenis ervan.
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Hasselaar
zie ook ossekop, vinstermik, dikke nek, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen van inwoners, Belgische bijnamen
Bijnamen voor de Hasselaar handelen allemaal over eten en drinken. Deze spotnamen wisten de buurgemeenten vroeger voor de Hasselaar te verzinnen. Vandaag leven die bijnamen, behalve ‘dikke nek’, niet meer in Hasselt en weinig inwoners kennen nog de betekenis ervan.
In het verleden werden de Hasselaren ook wel eens likkebaarden genoemd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.