Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 14 keer aangepast.
ongeluk, ongeval
zie ook: maleur; malheur, een ~ doen; malheuren doen; per malheur
Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
vgl. malheureus
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk, ongeval
zie ook: maleur; malheur, een ~ doen; malheuren doen; per malheur
Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk, ongeval
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk, ongeval
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk, ongeval
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
WNT: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
1. ongeluk, ongeval
2. kwetsuren, blauw plekken, schaafwonden
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
WNT: malheur
Uit frans malheur (1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur); zoo ook engels malheur (1471), duits malheur (18de e.).
1. Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
2. Met te vallen met mijne fiets heb ik malheuren opgelopen.
1. ongeluk, ongeval
2. kwetsuren, blauw plekken, schaafwonden
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
> Fr. malheur vs. bonheur: tegenslag vs. meeval
schrijfwijze: 1174 mal eür, voor 1526 in den vorm malheur
> eng. malheur (1471)
> du. malheur (18de e.)
1. Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
2. Met te vallen met mijne fiets heb ik malheuren opgelopen.
1. ongeluk, ongeval
2. kwetsuren, blauw plekken, schaafwonden
zie ook: maleur, malheur, een ~ doen, malheuren doen
1. Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
2. Met te vallen met mijne fiets heb ik malheuren opgelopen.
1. ongeluk, ongeval
2. kwetsuren, blauw plekken, schaafwonden
zie ook: maleur
zie ook malheur, een ~ doen
1. Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
2. Met te vallen met mijne fiets heb ik malheuren opgelopen.
1. ongeluk, ongeval
2. kwetsuren, blauw plekken, schaafwonden
zie ook: maleur
1. Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
2. Met te vallen met mijne fiets heb ik malheuren opgelopen.
ongeluk of ook ongeval
zie ook: maleur
Hij heeft mij goed bij mijn pietje. Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk of ook ongeval
variant van (zie) maleur
Hij heeft mij goed bij mijn pietje.
Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
of maleur
ongeluk
Hij heeft mij goed bij mijn pietje.
Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
ongeluk
Hij heeft mij goed bij mijn pietje.
Dat hij maar oppast dat ik geen malheur bega.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.