Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 9 keer aangepast.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
uitspraak:
Antwerpse Kempen: /gelak/, /lak/
West-Vlaanderen: /geliek/, /lik/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroegmiddelnederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (Conscience ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
uitspraak:
Antwerpse Kempen: /gelak/, /lak/
West-Vlaanderen: /geliek/, /lik/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (Conscience ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
uitspraak:
Antwerpse Kempen: /gelak/, /lak/
West-Vlaanderen: /geliek/, /lik/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (consc. 1, 212 b ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
uitspraak:
Antwerpse Kempen: /gelak/, /lak/
West-Vlaanderen: /geliek/,/lik/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (consc. 1, 212 b ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
in de Antwerpse Kempen: uitspraak: /gelak/, /lak/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandsche Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (consc. 1, 212 b ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
in de Antwerpse Kempen: uitspraak: /gelak/, /lak/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord; Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandse Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (consc. 1, 212 b ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
in de Antwerpse Kempen: uitspraak: /gelak/, /lak/
Het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Vroeg MiddelNederlands Woordenboek: Ghelike: voegwoord
Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
Woordenboek der Nederlandse Taal: gelijk: Als vergelijkend voegwoord: Bij vergelijking van twee termen, die ten opzichte van datgene, waarin zij met elkander vergeleken worden, gelijk worden gesteld. In ontwikkelde bijzinnen, in welke het ww., of althans het object dat er door beheerscht wordt, is uitgedrukt, en waar gelijk dus geheel en volkomen voegwoord is geworden: Bart is zenuwachtig, gelijk zijn vader was, (consc. 1, 212 b ed. 1867)
Evenals het voegwoord als in de spreektaal gebezigd wordt achter een comparatief, en dus bij vergelijking van twee termen, die als ongelijk voorgesteld worden,… (”lichter gelijk een veer,” ”heeter gelijk de gloed,” enz.).
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk aan"als" of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
in de Antwerpse Kempen: uitspraak /gelak/, /lak/
het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
gelijk “als” of “dan” in vergelijkingen, zowel in de vergelijkende als in de vergrotende trap
in de Antwerpse Kempen: uitspraak /gelak/, /lak/
het gebruik schijnt beperkt te zijn tot de spreektaal.
Hij is al zo groot gelijk zijn vader.
Zij is zo groot lijk haar moeder.
Zijn vader is nog erger gelijk hij.
Gij zijt veel rijker lijk ik.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.