Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 16 keer aangepast.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
uitspraak in Antwerpen: klik op de luidspreker (of het puzzelstukje) om het woord te beluisteren
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
uitspraak in Antwerpen: klik op het luidsprekertje om het woord te beluisteren
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal): Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Cornelissen-Vervliet (1899).
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
WNT: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
zie ook sjauwel(aar)
uitspraak: /’sja: w.? l.?/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen; sjauwelen: waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
- Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
/’sja: w.? l.?/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
SJAUWELEN, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
– Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen, tetteren
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
SJAUWELEN, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
– Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
SJAUWELEN, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
– Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
- In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is.
Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
— SJAUWELEN —, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
–? Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
?— In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is. Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
zie ook sjauwel(aar)
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
— SJAUWELEN —, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
–? Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
zie ook sjwauwel(aar)
?— In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is. Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen, sjaafelen
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
— SJAUWELEN —, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
–? Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
?— In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is. Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen
/sja: w.e l.e/
< WNT: Modern lemma: sjouwelen
— SJAUWELEN —, bedr. en onz zw. ww. Waarschijnlijk een klanknabootsing, verg. Wauwelen.
–? Babbelen, kletsen, wauwelen. Te Antwerpen.
Da’ wijf gaat overal sjauwelen in de geburen, Corn.-Vervl.
?— In den zin van: praatjes over iemand vertellen.
Daar wördt veul gesjauweld da’ nie’ waar en is. Ik heb over die zaak al veul hooren sjauwelen. Corn.-Vervl.
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen
/’sja: w.e l.e/
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen
/’sja: w.e l.e/
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
kletsen, babbelen
/’sja: w.e l.e/
Die stonden op den hoek van de straat te sjauwelen. En een uur later stonden die er nog.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.