Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 20 keer aangepast.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
een gebuisde politicus: een politicus die onvoldoende stemmen gehaald heeft bij verkiezingen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (Middelhoogduits biuschen ‘id.’).
DS2015 standaardtaal
definitie Algemeen Nederlands Woordenboek: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–1870; Schuermans)
Een gebuisde politicus hoeft toch niet altijd een dikbetaalde job te krijgen? (Seniorennet)
> zie andere betekenis van buizen
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
een gebuisde politicus: een politicus die onvoldoende stemmen gehaald heeft bij verkiezingen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (Middelhoogduits biuschen ‘id.’).
definitie Algemeen Nederlands Woordenboek: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–1870; Schuermans)
Een gebuisde politicus hoeft toch niet altijd een dikbetaalde job te krijgen? (Seniorennet)
> zie andere betekenis van buizen
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
een gebuisde politicus: een politicus die onvoldoende stemmen gehaald heeft bij verkiezingen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
definitie Algemeen Nederlands Woordenboek: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–1870; Schuermans)
Een gebuisde politicus hoeft toch niet altijd een dikbetaalde job te krijgen? (Seniorennet)
> zie andere betekenis van buizen
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
een gebuisde politicus: een politicus die onvoldoende stemmen gehaald heeft bij verkiezingen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–1870; Schuermans)
Een gebuisde politicus hoeft toch niet altijd een dikbetaalde job te krijgen? (Seniorennet)
> zie andere betekenis van buizen
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–1870; Schuermans)
> zie andere betekenis van buizen
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; Woordenboek der Nederlandsche Taal), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; WNT), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen
1. ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen
2. ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; WNT), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
definitie ANW: buizen 1.: ((vooral) in België)
een onvoldoende krijgen voor een examen; zakken
buizen 2.: ((vooral) in België)
iemand laten zakken voor een examen; iemand een onvoldoende geven
< Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; WNT), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
“buizen, gebuisd worden ‘zakken’” (1865–70; Schuermans)
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
EWN:
ww. (BN) ‘(laten) zakken voor een examen’
Nnl. buizen, gebuisd worden ‘zakken’ (1865–70; Schuermans).
Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; WNT), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
EWN:
ww. (BN) ‘(laten) zakken voor een examen’
Nnl. buizen, gebuisd worden ‘zakken’ (1865–70; Schuermans).
Afleiding van het zn. buis in de uitdrukking iemand zijn buis geven ‘hem afzeggen, een blauwtje laten lopen’, een buis krijgen ‘zakken (bij examens)’, meestal opgevat als een afleiding bij het werkwoord buizen ‘slaan’, een nevenvorm van buischen ‘slaan, kloppen’ (1573; WNT), (mhd. biuschen ‘id.’).
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
niet geslaagd zijn, onvoldoende halen, flessen
Ik ben gebuisd op aardrijkskunde.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.