Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 10 keer aangepast.
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~ hebben
< Fr. avoir la flemme
< It. flemma: traagheid
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~ hebben
< Fr. avoir la flemme
< It. flemma: traagheid
WNT: Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme
< It. flemma = traagheid
WNT:
Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
— Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid
WNT:
Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
— Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid
WNT:
Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
V. SINT-JAN, W.-Vl. v. Gezelle 152 (1930).
— Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, DE BO (1873).
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid
WNT:
Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
V. SINT-JAN, W.-Vl. v. Gezelle 152 (1930).
— Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, DE BO (1873).
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
ook flemmen (Antw.)
< Fr. avoir la flemme < It. flemma = traagheid
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
ook flemmen (Antw.)
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
ook flemmen (Antw.)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.