Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De beschrijving van deze term werd 14 keer aangepast.
Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5
vnw:
•kei, uitblinker, knappe kerel, die veel kan of presteert
•kanjer (van personen en van voorwerpen)
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5
vnw:
•kei, uitblinker, knappe kerel, die veel kan of presteert
•kanjer van personen en van voorwerpen
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
groot exemplaar: “klepper van formaat”
Typisch Vlaams: kanjer, uitschieter: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 6; Vlaamsheid: 5
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
Woordenboek der Nederlandsche Taal: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
WNT: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België.
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
WNT: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
> andere betekenis van klepper
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
WNT: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, Schuermans (1865-1870).
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, Schuermans (1865-1870)
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., Cornelissen-Vervliet.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) (1907).
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! Cornelissen-Vervliet.
Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
groot exemplaar: “klepper van formaat”
< overgewaaid van Vlaanderen naar Nederland, waarschijnlijk via de sport
WNT: klepper
znw. m. Naam voor iemand (of iets) bijzonders, buitengewoons in zijn soort. Alleen in Vlaamsch België. Hetzelfde woord als klepper (I), in bijzondere opvatting, maar welke?
?1. Eigenlijk. Persoonsnaam. Iemand (man of jongen) die meer doet, of kan, durft, waagt, dan een ander, dan (de) anderen: een baas, bol, kerel, in goeden en in afkeurenden zin. Met een gebruikelijke versterking: een felle klepper.
Klepper, … kerel of een die groot is in zijne soort, schuerm. 1865-1870.
Bilderdijk en Vondel zijn felle kleppers van poëten, schuerm. 1865-1870
… moedig man, straatjongen: hij is ‘ne felle klepper, schuerm., Bijv. 1883.
Klepper. … Buitengewone jongen, iemand die zich onderscheidt door geleerdheid, verstand, bekwaamheid, stoutmoedigheid, deugnietenstreken, enz., corn.-vervl.
Klepper, een die er dwars doorgaat, die stoute stukken waagt en ze moedig uitvoert, Loquela (Wdb.) 1907.
Spreekt mij van kleppers: Jan, dat is een klepper, Loquela (Wdb.) 1907.
— De Kleine Gazet (roept) precies lijk de groote kleppers van dagbladen (enz.), j. v. rijswijck Jr., 1, 183.
De heer D. … moet een felle en onbeschaamde klepper zijn, om zoo iets te durven eischen, Het Volksbelang v. 8 Juli 1899.
?2. In toepassing op zaken. Iets dat groot is in zijn soort: een bom, bommel, bommerd, bonkerd, kokkerd.
Da’ zijn kleppers van pataten! Ziet is wa’ klepper van ’nen appel! corn.vervl.
© 2007 INL. Artikel gepubliceerd in 1933.
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
groot exemplaar: “klepper van formaat”
Van Dale 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
groot exemplaar: “klepper van formaat”
VD 2016
iem. die of iets dat buitengewoon is in zijn soort
= kanjer
• dat zijn kleppers van appelen, van peren
• een klepper van formaat
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
groot exemplaar: “klepper van formaat”
dik boek, turf
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
groot exemplaar: “klepper van formaat”
groot boek, turf
Die klepper van 600 bladzijden krijg ik tegen morgen echt niet meer uitgelezen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.