Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
overtijd zijn
in Antw.: (verouderd) overstiel zijn
Ze is al vijf dagen overstier, hopelijk is ze niet in verwachting.
vak, beroep, specialisatie
VD 2016: België, spreektaal
Dat is mijne stiel niet zo, auto’s repareren.
bord, ook telloor, teljoor, taljoor
soorten: diepe (soep-) en platte talloren
etymologie: “Het eerste voorkomen was in 1441 in de betekenis ‘schotel, vooral dienend voor het snijden van vlees’. Het woord gaat terug op het Franse tailloir ‘hakbord’; het wordt in Nederlandse dialecten ook gespeld als taljoor.” (N. van der Sijs (2006), Klein uitleenwoordenboek) Verwant met het Duitse “Teller”: mittelhochdeutsch teller, telier, aus dem Romanischen, im Sinne von »Vorlegeteller zum Zerteilen des Fleisches« zu spätlateinisch taliare?= spalten, schneiden, zerlegen, zu lateinisch talea?= abgeschnittenes Stück (Duden on line)
WNT:
gewestelijk ook m. en vr., mv. teljoren. Daarnaast taljoor (in meer fransche spelling tailloor enz.); telloor, talloor, in een groot deel van Brab. en in het Land van Waas; talloore (vr.), in ’t Z.-O. van Vlaand.; teljer, bij schuerm. (1865-1870). In ’t Westvl. is een vr. taljoore, teljoore.
Bord, schotel, waarop vleesch wordt voorgesneden (in dezen zin lang verouderd); vervolgens, en dit is reeds in ’t Mnl. de gewone bet.: tafelbord, etensbord, bord.
Ik heb alles op mijn talloor opgegeten.
Hij heeft zijn talloor opgeten. (alles behalve het bord dus)
Neem eens een talloor uit de kast! We gaan eten.
bord, ook telloor, teljoor, taljoor
soorten: diepe (soep-) en platte talloren
etymologie: “Het eerste voorkomen was in 1441 in de betekenis ‘schotel, vooral dienend voor het snijden van vlees’. Het woord gaat terug op het Franse tailloir ‘hakbord’; het wordt in Nederlandse dialecten ook gespeld als taljoor.” (N. van der Sijs (2006), Klein uitleenwoordenboek)
WNT:
gewestelijk ook m. en vr., mv. teljoren. Daarnaast taljoor (in meer fransche spelling tailloor enz.); telloor, talloor, in een groot deel van Brab. en in het Land van Waas; talloore (vr.), in ’t Z.-O. van Vlaand.; teljer, bij schuerm. (1865-1870). In ’t Westvl. is een vr. taljoore, teljoore.
Bord, schotel, waarop vleesch wordt voorgesneden (in dezen zin lang verouderd); vervolgens, en dit is reeds in ’t Mnl. de gewone bet.: tafelbord, etensbord, bord.
Ik heb alles op mijn talloor opgegeten.
Hij heeft zijn talloor opgeten. (alles behalve het bord dus)
Neem eens een talloor uit de kast! We gaan eten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.