Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(Vlaams theaterjargon) een tekstrepetitie met inname van de bijbehorende posities op de scène.
Ontsproten aan het cliché van Italianen, die voortdurend tateren en er overdreven gebaren bij maken. Tijdens een Italienneke wordt de tekst zonder inleving snel afgeraffeld en oefent men de posities en houdingen die bij elke zin horen. Het doel ervan is louter de memorisering van het toneelstuk voor alle acteurs: men brabbelt in ijltempo en gesticuleert hierbij, zoals een Italiaan dus.
Om op te warmen en de ganze boel nog eens door te nemen, kunnen we eerst een Italienneke van het stuk doen.
een kleine creatuur, een kind of klein dier
Dikwijls in de combinatie ‘klein spinol’ gebruikt, en frequent als koosnaam.
Ge moest dat kind zien als die hondenjongen pasgeboren waren: één klein spinol zat gebiologeerd naar drie andere te kijken.
voltooid deelwoord van ‘rekken’, hetwelk historisch ‘gerekt’ zou moeten zijn. De vorm ‘gerokken’ is een geval van dissociatie.
Als ge twee weken lang een rekker opspant, dan wordt hij heeltegans uitgerokken.
de contouren van iemand die door toedoen van een smal zitvlak een te brede broek of rok aan lijkt te hebben.
Ge zijt fel vermagerd, mij dunkt, oftewel zijn uw broeken uitgerokken; zo’n zijpgat!
Een gewijde nagel die onder de dorpel wordt geplaatst, teneinde het Kwaad uithuizig te houden.
Ik weet dat ge op uw paasnagel vertrouwt om uw huis voor het Kwaad te vrijwaren — edoch! Het is wetenschappelijk bewezen dat alarminstallaties bij de inbraakpreventie een hogere efficiëntie dan paasnagels vertonen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.