Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Samenvatting van verschillende groepsonderwerpen in alfabetische volgorde:
-atie versus -ering
corona
Belgische bijnamen
Belgische bijnamen van inwoners
Belgische bijnamen van plaatsen
gemeentenamen Antwerpen
gemeentenamen Limburg
gemeentenamen Vlaams-Brabant
geneeskunde
groenten en fruit
kledij
koterij
Vlaams
wegcode
mensen
zware e
Vlaamse kaartspellen
Hollandismen in België
vogelnamen (vrij kort)
geneeskunde
het weer
Vlaamse volgorden
sjibboletzinnen
het weer
.
Ik heb eens gekeken naar bestaande labelsystemen. Met die van de ‘klassieke’ woordenboeken (Van Dale, Prisma) zijn we niet zoveel: die hebben er heel veel, maar dat zijn hoofdzakelijk vaktalen, andere talen en grammaticale termen. Daarom heb ik ook eens gekeken naar het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dat is een volledig digitaal woordenboek dat kort na 2000 from scratch is opgebouwd. Ik ben van hun labelstructuur vertrokken en heb een paar dingen aangepast: http://anw.ivdnt.org/artikelstructuur
suggesties voor de Vlaamse Woordenboek 2.0
Mijn beginvoorstel:
Onder de genummerde betekenissen van het lemma kunnen gegevens over bijzonderheden gebruik vermeld worden, zoals taalvariëteit, stijl, houding, domein, tijd en medium van het betreffende woord.
• taalvariëteit zie regio-indeling
• stijl kan de volgende waardes hebben: (zeer) formeel; (zeer) informeel; vulgair; poëtisch/literair (‘specialistisch’ valt weg).
• houding kan de volgende waardes hebben: pejoratief (= uitgesproken negatief); eufemistisch (= verbloemend); liefkozend; schertsend/ironisch/sarcastisch; mogelijk beledigend/kwetsend.
• domein wordt alleen toegekend aan woorden of verbindingen die op de een of andere manier verbonden zijn met een vaktaal en/of een specifiek gebied uit de samenleving: (MIJN VOORSTELLEN) vaktaal, ambtelijke taal (Wetstratees?), jongerentaal/studententaal, straattaal, kindertaal
• tijd kan de volgende waardes hebben: verouderend; ouderwets; neologisme.
De grens voor ‘neologisme’ ligt bij het jaar 2000: woorden e.d. die opgetekend zijn voor dat jaar, worden niet als neologisme beschouwd. (OPM: akkoord? Of laten we dat aan de gebruikers over?)
• medium kan de volgende waardes hebben: (vooral) geschreven taal; (vooral) gesproken taal. (OPM: samenvoegen met formeel / informeel?)
Ik las ook dat het handig zou zijn om woordsoorten aan te duiden, zodat die aan een grammatica gekoppeld zouden kunnen worden: substantief (zelfstandig naamwoord), werkwoord, adjectief (bijvoeglijk naamwoord), bijwoord, voornaamwoord, telwoord, tussenwerpsel, vaste verbinding, uitdrukking/spreekwoord, voegwoord, voorzetsel, bijwoord
Ik heb eens gekeken naar bestaande labelsystemen. Met die van de ‘klassieke’ woordenboeken (Van Dale, Prisma) zijn we niet zoveel: die hebben er heel veel, maar dat zijn hoofdzakelijk vaktalen, andere talen en grammaticale termen. Daarom heb ik ook eens gekeken naar het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dat is een volledig digitaal woordenboek dat kort na 2000 from scratch is opgebouwd. Ik ben van hun labelstructuur vertrokken en heb een paar dingen aangepast: http://anw.ivdnt.org/artikelstructuur
suggesties voor de Vlaamse Woordenboek 2.0
Mijn beginvoorstel:
Onder de genummerde betekenissen van het lemma kunnen gegevens over bijzonderheden gebruik vermeld worden, zoals taalvariëteit, stijl, houding, domein, tijd en medium van het betreffende woord.
• taalvariëteit zie regio-indeling
• stijl kan de volgende waardes hebben: (zeer) formeel; (zeer) informeel; vulgair; poëtisch/literair; specialistisch (OPM: Over ‘specialistisch’ twijfel ik, valt dat niet onder ‘vaktaal’?).
• houding kan de volgende waardes hebben: pejoratief (= uitgesproken negatief); eufemistisch (= verbloemend); liefkozend; schertsend (OPM ‘om te lachen’?); ironisch/sarcastisch; mogelijk beledigend/kwetsend.
• domein wordt alleen toegekend aan woorden of verbindingen die op de een of andere manier verbonden zijn met een vaktaal en/of een specifiek gebied uit de samenleving: (MIJN VOORSTELLEN) vaktaal, ambtelijke taal, jongerentaal, straattaal, kindertaal, studententaal
• tijd kan de volgende waardes hebben: verouderend; ouderwets; neologisme.
De grens voor ‘neologisme’ ligt bij het jaar 2000: woorden e.d. die opgetekend zijn voor dat jaar, worden niet als neologisme beschouwd. (OPM: akkoord? Of laten we dat aan de gebruikers over?)
• medium kan de volgende waardes hebben: (vooral) geschreven taal; (vooral) gesproken taal.
Ik las ook dat het handig zou zijn om woordsoorten aan te duiden, zodat die aan een grammatica gekoppeld zouden kunnen worden: substantief (zelfstandig naamwoord), werkwoord, adjectief (bijvoeglijk naamwoord), bijwoord, voornaamwoord, telwoord, tussenwerpsel, vaste verbinding, uitdrukking/spreekwoord (OPM: ik heb ‘voorzetsel’ en ‘voegwoord’ niet opgenomen omdat ik denk dat die niet zo relevant zijn. Als jullie ze wel relevant vinden, mogen die zeker erbij).
Ik heb eens gekeken naar bestaande labelsystemen. Met die van de ‘klassieke’ woordenboeken (Van Dale, Prisma) zijn we niet zoveel: die hebben er heel veel, maar dat zijn hoofdzakelijk vaktalen, andere talen en grammaticale termen. Daarom heb ik ook eens gekeken naar het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dat is een volledig digitaal woordenboek dat kort na 2000 from scratch is opgebouwd. Ik ben van hun labelstructuur vertrokken en heb een paar dingen aangepast: http://anw.ivdnt.org/artikelstructuur
suggesties voor de Vlaamse Woordenboek 2.0
Mijn beginvoorstel:
Onder de genummerde betekenissen van het lemma kunnen gegevens over bijzonderheden gebruik vermeld worden, zoals taalvariëteit, stijl, houding, domein, tijd en medium van het betreffende woord.
• taalvariëteit zie regio-indeling
• stijl kan de volgende waardes hebben: (zeer) formeel; (zeer) informeel; vulgair; poëtisch/literair; specialistisch (OPM: Over ‘specialistisch’ twijfel ik).
• houding kan de volgende waardes hebben: pejoratief (= uitgesproken negatief); eufemistisch (= verbloemend); liefkozend; schertsend (OPM ‘om te lachen’?); ironisch/sarcastisch; mogelijk beledigend/kwetsend.
• domein wordt alleen toegekend aan woorden of verbindingen die op de een of andere manier verbonden zijn met een vaktaal en/of een specifiek gebied uit de samenleving: (MIJN VOORSTELLEN) vaktaal, ambtelijke taal, jongerentaal, straattaal, kindertaal, studententaal
• tijd kan de volgende waardes hebben: verouderend; ouderwets; neologisme.
De grens voor ‘neologisme’ ligt bij het jaar 2000: woorden e.d. die opgetekend zijn voor dat jaar, worden niet als neologisme beschouwd. (OPM: akkoord? Of laten we dat aan de gebruikers over?)
• medium kan de volgende waardes hebben: (vooral) geschreven taal; (vooral) gesproken taal.
Ik las ook dat het handig zou zijn om woordsoorten aan te duiden, zodat die aan een grammatica gekoppeld zouden kunnen worden: substantief (zelfstandig naamwoord), werkwoord, adjectief (bijvoeglijk naamwoord), bijwoord, voornaamwoord, telwoord, tussenwerpsel, vaste verbinding, uitdrukking/spreekwoord (OPM: ik heb ‘voorzetsel’ en ‘voegwoord’ niet opgenomen omdat ik denk dat die niet zo relevant zijn. Als jullie ze wel relevant vinden, mogen die zeker erbij).
aanvulling bij suggesties voor de Vlaamse Woordenboek 2.0: een voorstel voor een nieuwe regio-aanduiding.
Een andere optie is natuurlijk laten aanduiden op een kaart, maar dit voorstel is voor het geval dat niet haalbaar is of gebruikers toch ook graag uit een lijst zouden willen kiezen. Ik ga er ook van uit dat gebruikers in de toekomst voor meer dan één regio zullen kunnen kiezen.
De lijst is gebaseerd op gebiedsindelingen die in de dialectwetenschap gebruikt worden. Het probleem is dat er geen vaste, ‘officiële’ gebiedsindelingen bestaan, omdat dat van veel zaken afhangt: hoe fijnmazig wil je het, wat onderzoek je precies (klanken geven andere grenzen dan woorden en grammatica) enz. Ik heb nu enkele bekende indelingen gebruikt en daaruit de benamingen gevist waarvan ik denk dat ze bij de gebruikers een belletje doen rinkelen. Het is een startpunt: alle opmerkingen, verbeteringen, schrappingen en aanvullingen zijn welkom!
Gans Vlaanderen
West-Vlaanderen
Kust-West-Vlaams
Westhoeks
Centraal West-Vlaams
Kortrijk-Ieper
West-Oost-Vlaamse overgangszone
Oost-Vlaanderen
Oost-Vlaams (centraal)
Waasland
Denderstreek
Vlaams-Brabantse overgangszone
Gents
Vlaams-Brabant
Pajottenlands
Kleinbrabants
Brussels
(Centraal-)Brabants
Hagelands
Brabants-Limburgse overgangszone (Diest – Tienen – Sint-Truiden)
Antwerpen
Noorderkempens
Zuiderkempens
Antwerps (westen van provincie)
Antwerps (stad)
Limburgs-Brabants (Lommel-Tessenderlo)
Limburg
Noord-Limburgs
Centraal-Limburgs
Tongerlands
Truierlands
Maaslands
Citétaal (Genk)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.