Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
stagzeil
WNT, bij lul: Van onbekenden oorsprong. Thans verouderde benaming voor de driehoekige fok, het stagzeil, dat op visschersvaartuigen en derg. geheschen wordt.
Een stagzeil of lul is een slaphangend zeil op een zeilschip.
> andere betekenis van lul
boterhamworst, als broodbeleg
oud woord, dialect van Averbode (Vlaams-Brabant)
Slager, ik wil graag 100 gram kaas en 100 gram lul.
> andere betekenis van lul
stagzeil
WNT, bij lul: Van onbekenden oorsprong. Thans verouderde benaming voor de driehoekige fok, het stagzeil, dat op visschersvaartuigen en derg. geheschen wordt.
Een stagzeil of lul is een slaphangend zeil op een zeilschip.
oprit van een huis
< De open gladde plaats die men van voor bij vele boerenwoningen aantreft (Klein-Brabant volgens Schuermans (1870)).
Ze trekken af oep onzen den./
De auto’s wijken uit tot op onze oprit.
> andere betekenis van den
1) iemand die altijd veel ophef maakt
2) het ophef/kabaal maken
spellingsvariant ‘groot lawijt’
Van Dale 2015 online: een groot laweit: iets dat te groot is om mooi of gemakkelijk te zijn
1)
Gij se liêlijk foêrwijf, groêt lawijt
gij se liêlijk foêrwijf, wie denkte da’ ge zijt
(Clement Peerens eXplosition – Foêrwijf)
De Jean dat is een groot laweit, maar met een klein hartje als het erop aan komt.
2) Gij met uw groot laweit ook altijd. En dan verschiet ge ervan dat de mensen niet meer naar u luisteren.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.