Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een dwaze man: een dommen erpel
een domme vrouw: een dommekonte
< erpel = patat
vergelijk petater
Hij liep met zijn hoofd tegen die paal, den dommen erpel.
> zie andere betekenis van erpel
aardappel
zie synoniemen bij patat
Wil jij de erpels al jassen? (jassen, patatten ~)
> andere betekenis van erpel
zie karuur
breedte van het bovenlichaam van schouder tot schouder
fig. uitstraling, gezag
Van Dale: BE; spreektaal postuur, lichaamsbouw
zelfstandig naamwoord; de (v); meervoud: carrures
< Frans carrure
Een vent met zo’n carrure kan dat zwaar werk wel af. (afkunnen)
“Bronnen bij de PS zeggen dat hij een goede kennis heeft van zijn dossiers, maar dat hij de “carrure” mist om het gezicht van Brussel te zijn." (deredactie.be)
torso, borstkas
carrure: afstand van schouder tot schouder)
overdrachtelijk: brede lichaamsbouw
figuurlijk: zie ander lemma karuur
< Frans carrure < carré (vierkant)
IJ eed een breed karuur. (Hij heeft een breed karuur.)
uitstraling, présence, gestalte (fig.)
body, charisma
zie ook carrure
Hij is niet groot van gestalte en toch heeft hij karuur zoals hij daar op het podium staat.
Een goede zanger, dat wel, maar geen karuur. Staat daar als een zingende patattenzak.
> andere betekenis van karuur
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.