Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iemand die blijft plakken, niet naar huis gaat, blijft plakken aan de toog,bij de buren, met de klink van de deur in de hand het maar blijft uitleggen!
zie ook plakplaaster, hangplaaster, plakken, plekken, pekken, pek aan zijn gat hebben, vastpekken
Nooit niet op tijd thuis, ge zijt nen echte plekker.
(Nooit op tijd thuis, je bent een echte plekker.)
> andere betekenis van plekker
iemand die plekken, vlekken maakt, een plekpot
Plekker, veegt uw plekhandjes eens eerst af voor ge aan tafel komt.
”Diene plekker van ne jongen heet (heeft) al mij’ pampier bekladderd”, Teirlinck (Woordenboek der Nederlandsche Taal)
> andere betekenis van plekker
iemand die plakt, aanplakt
Met de keus ziet ge de plekkers affiches plakken op de daarvoor voorziene aanplakborden.
’s Avonds en ’s nachts plekken de plekkers affiches op de reklameborden langs de weg en tegen de gevels van de huizen.
> andere betekenis van plekker
stukadoor, plakker
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plekker, pleisteraar (”Een plecker. Vn plastreur, de mortier ou d’argille”, Plantijn (1573); ook Schuermans (1865-1870))
Sommige Poolse plekkers zijn plekpotten, gelijk die kunnen smossen terwijl ze plekken.
> andere betekenis van plekker
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.