Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    slissen
    (ww. sliste, geslist )

    een laagje verf afschuren met schuurpapier, matschuren

    afslissen = tot op het hout fijn slissen

    Slissen doet men men slispapier.

    " ‘slissen’ is Vlaams voor het schuren met water en watervast schuurpapier (slispapier)." (forum oud.klei.nl)

    > andere betekenis van slissen

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 10 Jan 2021 18:24
    4 reactie(s)

    interimarbeid
    (de ~ (m.), geen mv.)

    tijdelijke arbeid, uitzendarbeid, uitzendwerk

    Van Dale 2018 online: BE

    Tot nu toe kan interimarbeid slechts in drie gevallen: voor het vervangen van een afwezige werknemer, voor uitzonderlijk werk en voor een plotse productieopstoot. (Indymedia.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 10 Jan 2021 12:54
    0 reactie(s)

    pries, trek die ~ maar uit
    (uitdr.)

    stop met zeuren
    /trèkt dee prees mor oat/

    → Frans prise (stopcontact) maar hier wordt de stekker bedoeld. (tenzij ge de zekering uitschakelt)

    Nu zijt ge al de hele week aan’t zagen over dat de naft zo duur is, trekt die pries maar uit, ge hebt honderd. (honderd hebben)

    Provincie Vlaams Brabant
    Bewerking door de Bon op 09 Jan 2021 23:30
    1 reactie(s)

    ongedurig
    (bn. bw.)

    ongeduldig

    Ik sta vandaag een beetje ongedurig, de file op de weg en de file aan de kassa doen daar niet veel goeds aan.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 09 Jan 2021 23:29
    4 reactie(s)

    koeter
    (zn. m. -s)

    domme, ongemanierde en niet al te propere jongeling

    zie ook mutten.

    Waasch idioticon: koeter = koeier

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Vermoedelijk samenhangende met Koe, de vorming is echter onduidelijk.
    - Knechtje dat op de koeien past en andere kleine werkzaamheden verricht. In een groot deel van Zuid-Nederland en in Zeeuwsch-Vlaanderen.
    Hij (was) koeter geweest bij boer D., (v. Overloop, in Vlaanderen).

    In Van Dale: koeier
    (gewestelijk)
    1. koewachter
    zie ook poester, koefrutter
    2. (figuurlijk) onbeschoft, dom persoon

    Gij zij ne grote koeter manneken en ’t wurdt huegen tijd da go leven betert.
    (Je ben een lompe boer jongen en het wordt hoog tijd dat je je leven betert.)

    Regio Waasland
    Bewerking door de Bon op 09 Jan 2021 23:23
    15 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.