Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vrouwenborst
WNT: loes
— loeze —, znw.
In Oost-Vl.: vrouweborst, in Antw.: zuigdotje, speen. In ’t Land van Waas gebruikt men in denzelfden zin loet, in ’t Z. der Kempen lots, in Z.-Limb. en aangrenzende streken loetsj.
Afl. Loezen, aan een dot zabberen; in ’t Z. der Kempen: lotsen, zuigen.
Kijk es naar die vrouw daar, die heeft mooie loezen, amai!
niets, geen inhoud
De hazelnoten die ik ben gaan plukken, daar waren weer veel loéze bij.
laat in-op de avond
Na de vergadering zijn we nog een glas gaan drinken.
Het was al na 21h, en Gerard kwam binnen in de café, de waard riep hem: Ewel, Gerard ge zit (zijt) wel loate ip (op) u stikken?
< leis < Mnl leisse < Frans laisse
of rechtstreeks van het Frans laisse
Hageland: lits
Leiestreek: lisse
Doe de les es aan bij den hond en gaat er es mee wandelen. Maar em goe bij de les vasthouden.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.