Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vanzelf, moeiteloos, zonder tussenkomst, uit zichzelf
zie ook ‘zijn eigen’ (eigen, zijn ~)
Ne velo rijdt niet van zijn eigen, zenne. Ge moet een beetje trappen!
Zij zal dat nooit van heur eigen doen, ge moet heur dat vragen.
in zichzelf, bij zichzelf
zie ook: ‘zijn eigen’ (eigen, zijn ~), peinzen, in uw eigen ~
Hij zei wel ja, maar dacht in zijn eigen: foert!
Hij is ne schuwe die altijd in zijn eigen gekeerd is.
Mannen, we moeten in ons eigen geloven, anders kunnen we die match nooit winnen!
Ik heb voldoende vertrouwen in mijn eigen dat ik dat jobke op tijd af zal hebben.
in zichzelf, bij zichzelf
zie ook: ‘zijn eigen’ (eigen, zijn ~), peinzen, in uw eigen ~
Hij zei wel ja, maar dacht in zijn eigen: foert!
Hij is ne schuwe die altijd in zijn eigen gekeerd is.
Mannen, we moeten in ons eigen geloven, anders kunnen we die match nooit winnen!
Ik heb voldoende vertrouwen in mijn eigen dat ik dat jobke op tijd af zal hebben.
de gelegenheid, het gepaste moment, de mogelijkheid
uitspraak in Antw.: okkeze
Als ik d’occasie zie zal ik wel eens afkomen.
Iets zeer graag willen of lusten (eten). Er alles voor over hebben om het te verkrijgen.
Voor een ferm bord hutsepot zou ik mijn blote buik tonen, zo graag dat ik dat eet!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.