Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    strop zetten
    (uitdr. (bnw.+ww.))

    vast zetten, in verlegenheid zetten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    bnw. Waarschijnlijk verwant met stroppen. Uit het begrip van vóór een doorgang zich samenpakken of tegengehouden worden, niet verder kunnen, zal dat van in verlegenheid verkeeren zijn voortgekomen.
    Het woord is met name in ’t Antwerpse in gebruik.
    Ik zit strop van geld, Cornelissen-Vervliet.
    Hij maakte veul praat, maar ik zetten ’em strop, Aldaar.

    Belgacom had mij in de week strop gezet. Ze zeiden dat ze de kapotte b-box kwamen vervangen maar ze zijn niet geweest. Dus kon ik geen tv meer zien.

    “Door het tekenen voor akkoord dat je het plafond ging kuisen heb je wel jezelf strop gezet. Je zal het dan ook moeten doen.” (juridischforum.be 2 mrt. 2009)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2020 18:06
    0 reactie(s)

    strop zetten
    (uitdr. (bnw.+ww.))

    vast zetten, in verlegenheid zetten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    bnw. Waarschijnlijk verwant met stroppen. Uit het begrip van vóór een doorgang zich samenpakken of tegengehouden worden, niet verder kunnen, zal dat van in verlegenheid verkeeren zijn voortgekomen.
    Het woord is met name in ’t Antwerpse in gebruik.
    Ik zit strop van geld, Cornelissen-Vervliet.
    Hij maakte veul praat, maar ik zetten ’em strop, Aldaar.

    Belgacom had mij in de week strop gezet. Ze zeiden dat ze de kapotte b-box kwamen vervangen maar ze zijn niet geweest. Dus kon ik geen tv meer zien.

    “Door het tekenen voor akkoord dat je het plafond ging kuisen heb je wel jezelf strop gezet. Je zal het dan ook moeten doen.”

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2020 18:03
    0 reactie(s)

    strop zetten
    (uitdr. (bnw.+ww.))

    vast zetten, in verlegenheid zetten

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    bnw. Waarschijnlijk verwant met stroppen. Uit het begrip van vóór een doorgang zich samenpakken of tegengehouden worden, niet verder kunnen, zal dat van in verlegenheid verkeeren zijn voortgekomen.
    Het woord is met name in ’t Antwerpse in gebruik.
    Ik zit strop van geld, Cornelissen-Vervliet.
    Hij maakte veul praat, maar ik zetten ’em strop, Aldaar.

    Belgacom had mij in de week strop gezet. Ze zeiden dat ze de kapotte b-box kwamen vervangen maar ze zijn niet geweest. Dus kon ik geen tv meer zien.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2020 17:57
    0 reactie(s)

    prietpraat
    (de ~ (m.), geen mv.)

    onnozel gezever, beuzelpraat, idiote, onzinnige praat, geklets

    Woordenboek der Nederlandsche Taal:
    Redupliceerend-ablautend gevormd bij Praat. Onbeduidend, dwaas of zinloos gepraat. Dus het verdubbelt praat met een ombuiging. In Zuid-Nederland.

    Horoscopen in tijdschriften. Heel wat mensen lezen die prietpraat en geloven er nog in ook.

    New York Prietpraat is een vrijwillige, apolitieke en areligieuze organisatie voor en door Vlaamse en Belgische expats “jong van hart” in de stad. De missie van Prietpraat is om Vlamingen en Belgen op een gezellige manier samen te brengen. In het bijzonder Vlamingen en Belgen die graag eens bijkletsen aan de toog met hun streekgenoten en daarbij hun Vlaams/Belgisch netwerk in New York actief willen uitbreiden. (flandershouse.org)

    ‘Politieke prietpraat’, zo noemt Herman Deweerdt de beweringen van Paul De Grauwe over de invloed van de staatshervorming op de economische prestaties van Vlaanderen. (doorbraak.be)

    De Wevers prietpraat over ambtelijke schrapping. (dewereldmorgen.be)

    Het woord is in Nederland bekend geworden door de rubriek ‘prietpraat’ in het tijdschrift Margriet, waarbij het ging om grappige uitdrukkingen van kinderen.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2020 17:31
    2 reactie(s)

    haagdokter
    (de ~ (m.), ~s)

    kwakzalver, knoeidokter, prutsdoktoor
    vr. haagdokteres

    oorspronkelijk: dokter zonder diploma
    haagdokter, gewoner nog hagemeester): iemand die, zonder diploma, in ’t verborgen het ambt van geneesheer uitoefent
    (Woordenboek der Nederlandsche Taal onder “Haag”: http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M022727)

    Man, toch, ik had 2 serieuze haagdokteressen van de huisarstenwachtpost. Die waren beter verpleegkundige geworden ipv dokter.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door de Bon op 25 Apr 2020 17:30
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.