Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Er hangt een vaam los aan mijn kleed.
> andere betekenis van vaam
stevig touw dat voornamelijk werd gebruikt om rond de kop van een rund te doen om het te begeleiden of vast te binden in de stal.
Woordenboek der Nederlandsche Taal: vuim: znw. vr., mv niet aangetroffen:
Dikke draad of koord; ook: oogstwagentouw. In Brabant ook: touw waarmee men den putemmer in den put neerlaat, puttouw. Nevenvorm van vadem, Landbouwbedr. West-Brabant (1962)
Een vuim was ongeveer een pink dik en hield het midden tussen een (dunnere) koord en een (dikker) zeel.
vastzitten, letterlijk of figuurlijk
Van Dale 2018 online: BE, spreektaal
Het was te verwachten dat hij vlug strop zou zitten. Hij had zich totaal niet voorbereid.
“Dat leidde tot een lange file die opliep tot ruim 20 kilometer op de E17 en ook de parallelwegen zoals de N43 zaten strop.” (hln.be 4 dec. 2014)
“Dat overleg zit strop. Het bedrijf heeft al een verzoening aangevraagd. “We blijven ons inspannen om de dialoog met de sociale partners open …” (metrotime.be 2019/12/20)
vast zetten, in verlegenheid zetten
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
bnw. Waarschijnlijk verwant met stroppen. Uit het begrip van vóór een doorgang zich samenpakken of tegengehouden worden, niet verder kunnen, zal dat van in verlegenheid verkeeren zijn voortgekomen.
Het woord is met name in ’t Antwerpse in gebruik.
Ik zit strop van geld, Cornelissen-Vervliet.
Hij maakte veul praat, maar ik zetten ’em strop, Aldaar.
Belgacom had mij in de week strop gezet. Ze zeiden dat ze de kapotte b-box kwamen vervangen maar ze zijn niet geweest. Dus kon ik geen tv meer zien.
“Door het tekenen voor akkoord dat je het plafond ging kuisen heb je wel jezelf strop gezet. Je zal het dan ook moeten doen.” (juridischforum.be 2 mrt. 2009)
vast zetten, in verlegenheid zetten
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
bnw. Waarschijnlijk verwant met stroppen. Uit het begrip van vóór een doorgang zich samenpakken of tegengehouden worden, niet verder kunnen, zal dat van in verlegenheid verkeeren zijn voortgekomen.
Het woord is met name in ’t Antwerpse in gebruik.
Ik zit strop van geld, Cornelissen-Vervliet.
Hij maakte veul praat, maar ik zetten ’em strop, Aldaar.
Belgacom had mij in de week strop gezet. Ze zeiden dat ze de kapotte b-box kwamen vervangen maar ze zijn niet geweest. Dus kon ik geen tv meer zien.
“Door het tekenen voor akkoord dat je het plafond ging kuisen heb je wel jezelf strop gezet. Je zal het dan ook moeten doen.”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.