Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
de arbeider, die de schalies op de daken legt,
SN: leidekker
Op kerken en kloosters ziet men nog veel leien daken. Dat is allemaal werk van schaliedekkers.
snel stappen
ervandoor ~:
op “hoge” snelheid ervandoor gaan
< sporen: zich snel voortbewegen, ijlen (WNT)
Toen zijn kwaad wijf de café binnenkwam spaarde hij er direkt vandoor.
Beitelhamer. Het is een type drilboor dat een hamer en beitel combineert. Het kan gebruikt worden voor het slopen van muren, het verwijderen van tegels, het opbreken van wegdek, enz.
< Frans: marteau-piqueur
Bij het opbreken van de keukenvloer heeft hij met de piqueur de waterleidingsbuis verenneweerd (verenneweren).
Het Belfort van Aalst.
In 1960 werden de neogotische cijfers van het uurwerk vervangen door een wijzerplaat met halve bollen. Sindsdien noemde de ajuinenvreters het belfort “de tettentoeren”, dat verwijst naar de gelijkenis tussen de klok en tetten.
De kelders van de tettentoren werden in de Middeleeuwen als folterkamers gebruikt.
Glimmend laagje zweet op een kletskop.
Uw vleesklak blinkt nogal, de zon heeft er een laagje hoofdboter op gesmeerd.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.