Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
akkoord gaan (met)
Fr. être d’accord (avec)
vgl.: akkoord, tot een ~ komen
zie ook: akkoord, t’ ~
Zijt ge ermee akkoord dat we de prijs in twee delen?
De ouders waren niet akkoord om hun kind te laten dubbelen en zochten een andere school.
akkoord
ook: t’akkoord zijn met (akkoord, ~ zijn (met))
Ik ben t’akkoord dan we nu vertrekken.
We zullen eerst gaan eten en dan verder doen. t’Akkoord?
akkoord
ook: t’akkoord zijn met (akkoord, ~ zijn (met))
Ik ben t’akkoord dan we nu vertrekken.
We zullen eerst gaan eten en dan verder doen. t’Akkoord?
1) heen en weer waggelen, slingeren vb een dronken iemand
2) Het lopen van paarden zonder vaste gang, van links naar rechts.
3) Lichaamsdelen, vb vet en/of huid dat slap heen en weer beweegt, lillen.
4) Klotsend op het water heen en weer bewegen
1) Die man komt van de staminee. Hij heeft een goei schreef aan, ziet em over ’t straat zwadderen. (schreef, een ~ aan hebben)
2) In de heide zwadderen de paarden door het mulle zand.
3) Zij heeft een zwadderkont en bij hem zwaddert het vet onder zijn kin gelak bij nen haan.
4) Het schip zwaddert over de woeste baren (baar).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.