Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    baar
    (zn. v. baren)

    (verouderd?)
    golf

    We wachtten geduldig op de dijk tot er een schip voorbijvoer, dan doken we in ’t Scheld en zwommen we in de baren.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2012 13:35
    7 reactie(s)

    zijinstromer
    (de ~ (m./v.), ~s)

    Van Dale 2005:

    zijinstromer (de; -s)
    1.iem. die (nog) geen onderwijsbevoegdheid heeft, maar op basis van ervaring of scholing dankzij een speciale ontheffing als leerkracht in het onderwijs werkzaam wordt of is

    2.(Belgisch-Nederlands, onderwijs) iem. die na zijn opleiding gaat werken en daarna weer onderwijs gaat volgen om een hoger diploma te behalenan

    EHBO-kit voor zijinstromers.
    Met zijinstromers bedoelen we personen die (nog) geen aggregatieopleiding, lerarenopleiding of GPB-opleiding gekregen hebben of die na een lange tussenperiode opnieuw in het onderwijs stappen. (website: Katholiek Onderwijs Bisdom Brugge)

    Regio Standaard Nederlands
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2012 13:34
    2 reactie(s)

    zemen

    zeemen, zeem, zeemzoet, zeemtette, zeem aan zijn baard strijken

    .

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2012 13:30
    0 reactie(s)

    zeikpaal
    (de ~, (m.), ~en)

    pispaal

    1) paal waartegen mens en/of dier zeikt
    2) iemand die van alles de schuld krijgt, voetveeg

    Zatte Jef zeikte samen met ne hond tegen de paal aan’t cafĂ©. Toen em thuis kwam gebruikte em zijn Fien als zeikpaal.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2012 13:24
    0 reactie(s)

    appeltrot
    (de ~ (m.), ~ten)

    In de streek van Geraardsbergen zeggen ze appeltrot ipv appelspijs

    WNT: Modern lemma: trot
    znw. m.
    1. Weeke, brijachtige massa.
    a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirl) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.

    Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.

    Regio Vlaamse Ardennen
    Bewerking door de Bon op 02 Mar 2012 13:23
    2 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.