Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
veelheid, menigte
WNT: ?Waarschijnlijk het bijw. Overhoop in de bet. 2) als znw. gebruikt (met verplaatsing van den klemtoon onder den invloed van overvloed). Menigte, overvloed. In Zuid-Nederl.
Daar was ’neu overhoop van volk, Corn.-Vervl.
Hedde negal veul pataten gewonnen? ’t Is geenen overhoop, Ald.
— Toch ick beny het niet Want over-hoop van Schult dat baert genoegh verdriet, Ogier (1680).
Er was veel volk, maar om te zeggen dat het nen overhoop was nu ook weer niet.
Er ligt nen overhoop aan appelen onder de boom.
wroeten, peuteren met behulp van een stok of iets dergelijks. (In uw oren keuteren, de “hoellestoof” opkeuteren of uit m’n kindertijd: een mierennest openkeuteren)
ook in Antwerpen
Ik had mijn autosleutels in het putje laten vallen. Ik heb nogal gekeuterd, eer ik ze weer terug had.
draad (garen) door het oog van de naald steken
< Mnd. vademen
Gewest. in Z.-Nederl., t.w. in Kl.-Brab., Brab., Antw. Kempen (Schuerm. (1865-1870)). (Een naald) van een draad (vadem) voorzien; een draad door het oog van een naald halen.
vadem = een lengtemaat; een draad (vadem) = een snoer van een vadem lang
Oma: hier kleine, vessemt dezen draad er ’ns door want ik zie het niet.
puntenslijper voor potloden, ook puntenscherper, aanscherper
Het puntje van mijn potlood is afgekrakt, en ik vind mijn scherper niet.
uiteenstuiven, wegvluchten
zie ook wegspouteren
Toen de kat op de koorde kwamen, spoetterden de muizen uiteen.
Toen de kat op de proppen kwam, stoven de muizen nogal uiteen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.