Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
cfr. sjamfoeteren, foeteren
iemand die veel geregeld/gedaan krijgt
< (Fr.) s’en foutre (= het zich niet aantrekken)
je m’en fous (het kan me niet schelen)
→ chamfoeter
Dorus kreeg het toch weer geregeld dat hij minder landpacht moest betalen, de sjamfoeter.
stouterik
< Fr.: jean-foutre
→ sjamfoeter, sjamfoeteraar
Gij zijt nen echte chamfoeter.
Het moet nu eens stoppen dat plagen.
dooreenschudden van de kaarten in het kaartspel
Vóór het delen moet je eerst de kaarten kappelen.
(voor)gekauwd eten
overgeven, onpasselijk worden, kotsen
ook in Antw.
(Hageland) geubelen
Van Dale 2OO5: gobbelen
onovergank. werkw.; gobbelde; h. gegobbeld
klanknabootsende vorming
(gewestelijk)
1. gulpen, gutsen
2. braken, overgeven
Na dat zwaar pakske friet moest ze geubbelen.
Iets verkeerd gegeten, ik heb moeten geubelen. (Hageland)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.