Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
leep, geslepen
“Ze is reeëp, jong; ze zou u verkopen waar da-je bij zit.”
buurten; kortavonden
“Vroeger kwamen de mensen ‘s avonds ontsteken. De vrouwen stopten kousen in ’t licht van een petrollamp en nen bol (= ornaal). Ik heb dikwijls horen vertellen van de gypnessen (= toverkol) – mannen van Aalst of dieën environg die in pachters’ linde kwamen zitten.”
bedekt café, plaats waar illegaal drank wordt geschonken
“Bij Manse was ’t kantien. Daar kwamen alle laveiers (= stropers) uit de omtrek.”
draaiboom
‘de balie spannnen’: (kindervertier) zonet gehuwden bij het buitenkomen van de kerk met een touw de weg versperren, waarbij ze hun ‘vrije doorgang’ moeten afkopen met een envelopje met geld
“De koeien zijn uitgebroken; de balie stond open.”
“De laatste keer dat ik hier de balie heb weten spannen was bij de trouw van de dochter van de doktoor.”
in de woonkamer
“Is va in huis?” “Neen, hij zit in de kamer (= ‘de schone plaats’).”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.