Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
isoleercel in de gevangenis
herkomst: zie reactie
Ik ben gisteren opgepakt en ze hebben mij in het cachot gestoken.
uit zijn duim zuigen
Natuurlijk is dat echtig gebeurd! Ik zuig dat niet uit mijnen teen he!
gelede bus, autobus met aanhangsel op twee wielen
harmonicabus
ook in Brussel? Oost-Vl.?
graag bevestiging van de regio’s
Bij ons op straat is het nipt wanneer twee harmonikabussen elkander kruisen. De straat is er te smal voor.
erg kwaad zijn, het hysterisch zijn nabij
zie ook horendol, ergens ~ van worden, hoorndul
‘Wie honger lijdt, schreeuwt om iemand oorendul te maken’ TEYRLINCK, Land v. Bel. 5.
hoorndol, razend, knettergek
zie ook: horendol, ergens ~ van worden
orendul
vgl. brul
WNT:
Modern lemma: hoorndol
HOORNDUL; daarnaast (door eene onjuiste etymologie) in Z.-Ndl. OORENDOL, OORENDUL
1. Eigenlijk, van hoornbeesten. Verwoed, razend, kolderig, zoodat zij (de menschen enz.) met de hoorns aanvallen; naar men meent of meende, ten gevolge van eene aandoening in de hoorns.
‘De koe wierd hoorndul’ JOOS (1900-1904).
2. Bij vergelijking. Van menschen. Woedend.
Ik word hoorndul van dat jonk! Geen second zit dat stil.
Boemboemmuziek tot een stuk na middernacht: om ho-ren-dul te worre!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.