Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    kroet
    (de ~ (v.), ~en)

    korst, korstje, broodkorst < Frans croûte

    Zullen we van brood kroetjes maken voor bij de erwtensoep?
    Ik heb sinds gisteren een schaafwonde op mijn knie, er staat nu al een ferme kroet op.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 28 Jan 2020 15:49
    4 reactie(s)

    luster
    (de ~ (m.), ~s)

    lange en brede, opvallende oorbel, dikwijls nogal barok van uitvoering

    meestal in het meervoud gebruikt, om voor de hand liggende reden

    Bij avond- en bruidskleding worden dikwijls lusters gedragen, al dan niet met parels of strass.

    Die lusters zien er zwaar uit, maar zijn het niet: de kralen zijn hol, niet vol.

    > andere betekenis van luster

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2020 17:20
    0 reactie(s)

    amai
    (interjectie)

    drukt een verwondering of verbazing uit, zowel in positieve als in negatieve zin

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: A of Ah en mij: als uitroep van leedgevoel of verontwaardiging, van smart, pijn, afkeer, medelijden enz. Niet meer in gebruik, maar vervangen door het thans gewone Ai mij!

    P.J. Cornelissen & J.B. Vervliet (1936, 1938, 1939), Idioticon van het Antwerpsch Dialect – Bijvoegsel:
    Amai, Amei, Amij, tw. – Ai mij. Amai! dat doe’ zeer! – Uiting van spot. Amai! gij kunt liegen! Amai! wa’ sto?fer! – Amai m’n oog, m’n oor, m’nen hiel, m’n voeten! enz., spottende versterking (Antwerpen). Ze gaan trouwen en ze weten nog nie eens of da’ ze de kost zullen winnen. Amai! m’n voeten!

    Van Dale 2016: amai
    < een ver­vor­ming van ai mij
    1. BE; spreek­taal uit­roep van ver­ba­zing of te­leur­stelling
    < NL: nou, jeetje

    zie ook amaai, amai amai, voeten, amai mijn ~

    Amai, mijn klein schattebolleke, gij zijt groot geworden!

    Amai, goe gedaan. Hoe hebt ge dat klaar gekregen?

    Ik zen muug nu, amai, wat was dat vandaag allemaal. Zo’nen heksenketel op het werk.

    Amai seg, wat voor nen ambetante vent is me dat!

    Mijn benen, amai die doen zeer.

    Ik ben weleens in haar programma geweest, ’s morgens op Studio Brussel, en amai! Hoe die bitch haar personeel behandelt, dat is werkelijk wraakroepend. (Clement Peerens in De Morgen)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2020 16:13
    5 reactie(s)

    pul
    (de ~ (v.), -len)

    kip of eend vgl. poel (ook poelier)

    → Frans poule (kip)

    ook in de Kempen

    Ik heb onze haan de pul zien troien,…

    > andere betekenis van pul

    Regio Hageland
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2020 16:04
    1 reactie(s)

    pul
    (de ~ (v.), -len)

    genever- of brandewijnkruik, blikken kruik zonder tuit, waarin arbeiders hun koffie meenamen

    zie drinkebus

    Ik heb de koffie al in uw pul gegoten.

    > andere betekenis van pul

    Regio Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 26 Jan 2020 16:03
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.