Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
iets graag eten
ook in de prov. Antwerpen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Reeds vroeg, in het Nederduitsch vroeger dan in het Hoogduitsch, beteekent mogen ook: van iets houden, naar het schijnt oorspronkelijk in verbinding met een genitief, doch deze constructie is in het Ndl. niet bewaard.
> In toepassing op spijs en drank: Veel meugen, zeer goed kunnen eten.
Mijn kinderen meugen alles, de kleinste meugt alleen geen mosselen en ik meuge geen melk.
Schol en dat we ze nog lang meugen meugen!
- iets lusten
- iets graag eten
- iets meugen (doen)
zie ook mogen
vgl. meug
ook in de prov. Antwerpen
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
Reeds vroeg, in het Nederduitsch vroeger dan in het Hoogduitsch, beteekent mogen ook: van iets houden, naar het schijnt oorspronkelijk in verbinding met een genitief, doch deze constructie is in het Ndl. niet bewaard.
> In toepassing op spijs en drank: Veel meugen, zeer goed kunnen eten.
Mijn kinderen meugen alles, de kleinste meugt alleen geen mosselen en ik meuge geen melk.
Schol en dat we ze nog lang meugen meugen!
Ik heb nooit naar de cinema meugen gaan toen ik jong was.
De kinderen van de buren mochten nooit op schoolreis.
VL: schadeloosstelling, vergoeding, teruggave (< Frans bonification)
AN:(sport) reglementaire vermindering (met seconden of minuten) van de gereden of gelopen tijd, als voordeel toegekend aan de sport(st)er die als eerste, tweede of derde aankomt.
zie ook: diplomabonificatie
Als u mogelijk recht heeft op een bonificatie, krijgt u een aanslagbiljet dat twee bedragen vermeldt. (Belastingen, Vlaanderen)
niets waard zijn, niet deugen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Geen patat weerd zijn, niet deugen, Rutten (1890)
Is dat een gouden ring? Dat is kammelot, da’s zelfs nog gene patat waard.
een bebouwde heuvel omringd met een gracht
Woordenboek der Nederlandsche Taal: motte
— daarnaast ook mot. Uit frans mote, thans motte.
?Hoogte, heuveltje, en ook wel: kasteel daarop staande. Alleen in Zuid-Nederland. De vorm mot, motte is ontstaan uit den jongeren Franschen vorm. Zie mote bij De Bo (1873), mot bij Cornelissen-Vervliet.
Hier en daar is er nog een mote te zien, zeker in WVL, meestal zijn de gebouwen verdwenen.
Motestraat, de Mote ’restaurant, zijn wellicht verwijzingen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.