Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Super George, ben volledig akkoord! ;-)
Georges, ik zou het samengesteld woord aaneenschrijven en de hoofdletters laten staan opdat men kan zien dat het hier om een afkorting gaat. Wordt nogal eens gedaan. Het is niet omdat een aantal mensen het anders schrijven, dat wij het ook op die manier moeten doen.
Zie: https://taaladvies.net/taal/advies/tekst/127/aaneenschrijven_drieledige_samenstelling_of_woordgroep_algemeen/
- In Provincie Antwerpen:
stertsbien – stertsbientje – sterstbienen
- In sommige Kempense regio’s:
sjetsbien – sjetsbientje – sjetsbienen
sjetsbiejen, sjetsbiejentje (‘jentje’ is 2x doffe e), sjetsbiejeun(n)en (korte eu of doffe e)
A/ bij VERKLEININGEN:
1) dubbele klinker of een tweetekenklinker > verkorte klank van de klinker
paard: pjeid > pjedje
staart: sjeit, steirt > sjetje, stertje
uur > urreke (2x doffe e)
niet > nitje
deur > deureke (doffe/korte eu)
trein > trentje
kijk > kekske (vb hij gaat een kekske nemen in de garage)
vriend: vrind > vrindje, vrindeke
dolfijn > dolfentje
gitaar > gitarreke, ook giterreke
2) dubbele klinker verandert in een korte of lange tweetekenklank
noot > neutje (doffe/korte eu)
been: bien > bientje
3) Een tweetekenklank blijft onveranderd
hout > houtje
meubel > meubelke
dier > diertje, diereke
pauw > pauwke
gebouw > gebouwke
moeder > moederke
boek > boekske
4) dubbele klinker verandert in een andere enkele klinker
baas > boske
vaas > voske
5) een tweetekenklank verandert in een andere tweetekenklank, lang of kort
buik > beukske
vuist > veusje
pauze: poewez > poewezeke
huis: hoas > heuske (’t heuske = wc, vroeger een buitenwc met een hartje uitgezaagd in de deur)
B/ In tweedelige woordsamenstellingen:
1) waarbij beide woorddelen enkelvoud zijn of bij verkleiningen:
staart(s)been: sjetsbien, sjetsbientje,
2) waarbij het eerste deel meervoud is, verlengt de klank in beide woorddelen, ongeacht of het tweede woorddeel enkelvoud of meervoud is.
paardenstaart: peirdesteirt, pjeiresjeit
3) waarbij het eerste deel meervoud is, verkort de klank in het eerste woorddeel en verlengt de klank in het tweede woorddeel:
nietjesmachine > nitjesmachien
4) waarbij het eerste deel bestaat uit een tweetekenklank die verandert in een tweeklank en het tweede deel dat bestaat uit een enkel klinker, verandert in een tweetekenklank:
vrouwentongen (plant) > vraawetoengen
Andere voorbeelden: pas gerust aan of verander indien nodig, het staat u vrij.
Bon, ik ken het ook niet, althans toch niet als iets mankeren, maar wel mangelen met de betekenis ‘ruilen’, dat kennen ze in A’pen toch wel of niet?
annex - annexe
annex heeft andere betekenissen en annexe is specifiek voor een gebouw. Gezien het hier om een gebouw gaat, is annexe toch het juiste woord. Er zijn in het Vlaams nog wel meer woorden waarbij de laatste letter niet wordt uitgesproken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.