Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Dit is slechts 1 definitie voor "staartbeen." Bekijk alle definities.
NL: stuit(je), stuitbeen(tje)
meestal in verkleinvorm: staartbeentje
spel- en uitspraakvariant: staartsbeen (zie voorbeelden)
eigenlijk: stèèrtbeen(tje)
zie ook verzamellemma geneeskunde
Mij steertbeentjen doe zeer, ’k heb een nief zaal nodig veur mijne velo.
“in nederland zou men ‘stuitje’ zeggen
bij ons noemt men zoiets een ‘staartbeentje’” (Vlaams – Hollands, weljongniethetero.be)
Maar is het staartsbeentje van de heilige Bartholomeus een echt miraculeus voorwerp, of probeert de linke pater de nonnen zand in de ogen te strooien? (nieuwsblas.be)
Gevolg: een gekneusd staartsbeentje (zouden we dan echt een staart gehad hebben?) en ne pijnlijke onderrug voor de rest van de week. (bloggen.be)
Het enige waar ik last van heb is ter hoogte van het staartsbeen.(mountainbike.be)
Ik had nog nooit van ‘stuit’ gehoord, behalve de West-Vlaamse boterham natuurlijk.
Als ge de zoekresultaten bekijkt waar zowel ‘stuit’ als ‘staartbeen’ in voorkomen, valt het op dat er in NL eerst ‘stuit’ staat en ‘staartbeen’ als alternatieve term, terwijl het in BE ‘staartbeen’ met ‘stuit’ als alternatieve term is.
Het artikel op Wikipedia is de moeite: de naam van het artikel is ‘stuit’ (Nederland(s) boven is altijd het beleid), maar een vernuftige bewerker heeft het geflikt om in het artikel zelf de rollen om te draaien en ‘staartbeen’ als hoofdterminologie te gebruiken:
https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Stuit&diff=39272507&oldid=37512019
(Ik was het niet.)
De uitspraak in Antw is ook stertbeentje, terwijl een start wel degelijk stéért is. Zo heeft het meisje (of jongen) ook een stéért als haardracht, maar twee stertjes.
Ah, ja, ik markeer klinkerverkorting niet wegens te complex, maar de klank is in alle dialecten inderdaad eigenlijk (ver)kort.
Nog een variant is staartsbeen. Ik heb de vrijheid genomen om hem toe te voegen samen met wat voorbeelden.
Ook hier is de uitspraak: “Ik ben op m’n stertsbeentje gevallen en dat doe heel zeer.”
In feite is de uitspraak dan toch “stertsbintje”, of niet?
Hangt misschien van de regio af, maar in Antw bintje niet met een korte i. Beentje zoals teentje of steentje. Tussen de ie en de ee in.
Een lange klank dus? Awel merci, rare jongens, die Antwerpeneren.
- In Provincie Antwerpen:
stertsbien – stertsbientje – sterstbienen
- In sommige Kempense regio’s:
sjetsbien – sjetsbientje – sjetsbienen
sjetsbiejen, sjetsbiejentje (‘jentje’ is 2x doffe e), sjetsbiejeun(n)en (korte eu of doffe e)
A/ bij VERKLEININGEN:
1) dubbele klinker of een tweetekenklinker > verkorte klank van de klinker
paard: pjeid > pjedje
staart: sjeit, steirt > sjetje, stertje
uur > urreke (2x doffe e)
niet > nitje
deur > deureke (doffe/korte eu)
trein > trentje
kijk > kekske (vb hij gaat een kekske nemen in de garage)
vriend: vrind > vrindje, vrindeke
dolfijn > dolfentje
gitaar > gitarreke, ook giterreke
2) dubbele klinker verandert in een korte of lange tweetekenklank
noot > neutje (doffe/korte eu)
been: bien > bientje
3) Een tweetekenklank blijft onveranderd
hout > houtje
meubel > meubelke
dier > diertje, diereke
pauw > pauwke
gebouw > gebouwke
moeder > moederke
boek > boekske
4) dubbele klinker verandert in een andere enkele klinker
baas > boske
vaas > voske
5) een tweetekenklank verandert in een andere tweetekenklank, lang of kort
buik > beukske
vuist > veusje
pauze: poewez > poewezeke
huis: hoas > heuske (’t heuske = wc, vroeger een buitenwc met een hartje uitgezaagd in de deur)
B/ In tweedelige woordsamenstellingen:
1) waarbij beide woorddelen enkelvoud zijn of bij verkleiningen:
staart(s)been: sjetsbien, sjetsbientje,
2) waarbij het eerste deel meervoud is, verlengt de klank in beide woorddelen, ongeacht of het tweede woorddeel enkelvoud of meervoud is.
paardenstaart: peirdesteirt, pjeiresjeit
3) waarbij het eerste deel meervoud is, verkort de klank in het eerste woorddeel en verlengt de klank in het tweede woorddeel:
nietjesmachine > nitjesmachien
4) waarbij het eerste deel bestaat uit een tweetekenklank die verandert in een tweeklank en het tweede deel dat bestaat uit een enkel klinker, verandert in een tweetekenklank:
vrouwentongen (plant) > vraawetoengen
Andere voorbeelden: pas gerust aan of verander indien nodig, het staat u vrij.
Ingelogde gebruikers kunnen reacties aan deze definitie toevoegen.
Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.