Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Mnw:
Benaming van een muntstuk van ongelijke waarde, ook plackaert geheeten, plak. Vgl. plagge. De eig. bet. zal zijn eene platte schijf (vgl. schijf en brik en mnl. plate voor “geldstuk” en plak voor “snede brood”). Kil. placke, plecke, nummus varii apud varios valoris, Louanensibus tertia pars stuferi, alio nomine grooten; Flandris stuferus est; ital. piaccha; hisp. placca; oude placke, Fland. j. XL mijten” (het rom. woord is uit het Germaansch overgenomen). Teuth. placke, placca (vgl. Duc.). Dat men koperen en zilveren plakken had, blijkt uit de zeer uiteenloopende waarde.
Plak, plak stuiver, werd in de 15de E al vernoemd. Omdat de 14de eeuwse zilveren munt Groot (stuiver) sterk in waarde was gedaald, werd deze plak of plak stuiver genoemd. Plak is iets wat geen of weinig waarde heeft en dus als minderwaardig wordt beschouwd. (munten en papiergeld)
Daaruit kan men evt. afleiden dat die munten waarschijnlijk destijds als spelmateriaal kon gebruikt worden, wat in de loop der tijden de grootte van het schijfje werd behouden maar gegoten werd uit minderwaardig metaal.
Meestal werd het aangeduid als vb. 4 plak (stuiver), 3 plak (stuiver), enz.
Etymologie:
https://images.app.goo.gl/KKbVTH7L8qcxu6SL9
Okee Georges, ik zal hierbij stoppen. Als het in orde komt, verwijderen we deze
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.