Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vakantiegeld
zie ook: verlofgeld
‘t congégeld is gestort, ik ga dat op m’n spaarboek zetten.
Vlaams bladerdeeg gebak met een vulling van mat of karnemelk met eieren en amandelen. Het gebak wordt gemaakt in Geraardsbergen (mattentaartenstad) en is beschermd door de Europese Unie.
oorsprong mat:
1) (1562) vgl. Frans maton (klonter)
benaming voor de klonters van toevallig geronnen melk, die niet meer geschikt is om er kaas van te maken.
2) oud Spaans zilveren geldstuk ter waarde van acht realen
De eerste zondag van augustus is de Dag van de Geraardsbergse Mattentaart. Tijdens deze dag is er een kapittelzitting van de Broederschap van de Geraardsbergse Mattentaart, waarbij nieuwe leden opgenomen worden opgenomen en er op de markt van Geraardsbergen doorlopend mattentaarten worden gebakken.
dinsdag
Prov. Antwerpen: Destag
Ik had dijstendag vijfendertig mattentaarten besteld, en woensdag lagen ze al klaar!
standaardtaal in België
NL: gemeentelijke herindelingen
Samensmelting van verschillende gemeenten die voordien een eigen administratie en bestuur bezaten.
In de jaren 70 fusioneerden kleine gemeentes. Door fusie kwam er budget vrij in de Belgische begroting. Er werd een minimum inwonersaantal van 8000 inwoners per administratieve en bestuurseenheid vooropgesteld. Een aantal gemeentes in de landelijke gebieden haalden dat aantal niet en werden bij een grotere gemeente gevoegd.
Bij fusies van randgemeenten met de stad zelf, kwam veel protest, omdat de inwoners na de fusie bij een gemeente gingen horen waar de gemeentebelasting hoger was dan in hun oorspronkelijke gemeente.
Een fusiegemeente is de Kempense gemeente Lille die bestaat uit vier deelgemeentes: Lille, Poederlee, Gierle en Wechelderzande.
Een fusiegemeente met een nieuwe naam: Zwalm,
met 13 kernen: Beerlegem, Dikkele, Hermelgem, Hundelgem, Meilegem, Munkzwalm, Nederzwalm, Paulatem, Roborst, Rozebeke, Sint-Blasius-Boekel, Sint-Denijs-Boekel en Sint-Maria-Latem.
1) BE: gebruikt voor enkele stoeten en optochten bij een feestelijke gelegenheid, inzonderheid bij een kermis
vb de Ommegang van Mechelen, de ommegang van Brussel, de ommegang van Dendermonde,…
Oorsprong: een religieuze processie in de Zuidelijke Nederlanden. = “om (rond) de kerk gaan", ter verering van een heilige. In NL is een ommegang nog religieus getint.
2) Ommegang is ook de bijnaam van de militaire operatie tegen de Simba-opstand in Stanleyville (Kisangani) in 1964.
De benaming werd door kolonel Fréderic Vandewalle gegeven
naar het jaarlijkse Brusselse festival ‘Ommegang’,
vanwege de diverse samenstelling van de troepen (Belgische en Amerikaanse soldaten en Congolese huurlingen), waardoor de opmars gelijkenissen had met de gelijknamige historische optocht.
1) De Ommegang van Mechelen is een aloude Mechelse traditie van de reuzenstoet. De reuzenfamilie, ’t veergebreuderspjeid, de praalwagens van De Peoene en De Lisbloem (rederijkerskamers), ’t Schip van Oorlog (Schip van ’s Lands Welvaren), het Rad van Fortuin, de Kemeltjes, de Paardjes en natuurlijk Opsinjoorke.
De Ommegang, of een selectie uit zijn elementen, begeleidt soms ook andere stoeten in de stad.
2) De ommegang werd samengesteld ten tijde van de Congocrisis om 2300 Westerse gegijzelden te bevrijden uit Stanleystad en Paulis.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.