Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
opgieten
Is de koffie al opgeschud? (vroeger maakte men voornamelijk koffie door kokend water in een pot met gemalen koffie te gieten; men had dan wel een koffiezeefje nodig bij het uitschenken …)
uitgieten, (ook) uitschenken
Ga de koffiepot eens uitschudden in het putteke.
dat zult ge moeten missen, dat zult ge een tijdje niet meer kunnen eten, ge zult moeten afleren aan die goesting toe te geven (in de oorlog - in mijn geval erna - vaak gehoorde verzuchting, als men wat men graag lust niet meer kan of mag eten)
Geen pintjes meer, zegt de dokter – trek dien tand maar uit!
wroeten, hard werken (mogelijk Bargoens)
men zegt ook “peuren” (ontrond “pieren”)
Vaullap boeste doë lèps! De hébs den heilen daog geen vêts gepierd, dich! (Gij luilak! Ge hebt den helen dag geen vets gepierd, gij!)
ploeteren in de modder
Och, laat de kinderen maar wat drabbelen in de beek, ze zijn toch al vuil.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.