Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
percentage schoolbezoek, mate van participatie aan het onderwijs
ook: scolarisatie
Fr. (taux de) scolarisation
We moeten de scolarisatiegraad in het hoger onderwijs terugdringen door een vermindering van het aantal zittenblijvers.
graszode, graspol
bet. in Haspengouw: grasperk
De groezen groeien weer over het tuinpadje. Ge zou ze eens moeten afsteken.
(Haspeng.) de kinderen zijn op de groes aan het spelen
kwast (in het hout)
vgl. wier
M’n zaeg zit vas, ich zit op nen knoëk.
(ook schertsend gezegd van iemand die slaapt en plots hard begint te snurken) Hèè zit op ne knoëk.
bespringen, paren (van gevogelte gezegd)
(ook wel: foggelen, vgl. Ned. vogelen)
dus zoals de haan doet op de kip (en Pekki op een kussen – zie sjoeppen)
Den haon ès wir on ‘t fochele, haad de kènder mêr êfkes bènnes. (de haan is weer ’bezig’, hou de kinderen maar effe binnen)
warmwaterkruik om u aan te verwarmen in bed ’s winters
Fr. bouillotte
pak maar uw boejote mee naar bed, dan hebt ge minder koud vannacht
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.