Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door petrik

    buiknagel
    (de ~ (m.), ~s)

    navel

    z. ook nagelenbuik

    Kinderkes, ge moet goed eten, dat uwe buiknagel op een hobbelke staat!

    Haal mij eens gauw een half pond koperen (of: glazen) buiknagelkes in den ijzerenwinkel! (grapje op 1 april)

    Regio Haspengouw
    Bewerking door petrik op 07 Jun 2020 03:53
    0 reactie(s)

    lomperik
    (de ~, ~ en, m znw)

    opstaande stenen aan weerszijden van een inritpoort die moesten verhinderen dat de wielen van de kar de muur beschadigden als iemand onhandig binnenreed; ze waren dus eerder een “bescherming tegen lomperiken”

    dit woord is ook bekend in Limburg, getuige de opname ervan in de woordenboeken van Diepenbeek (HK Diepenbeek), Kortessem (J. Oris) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (‘lomperiken’ werd in I-6 opgetekend voor Opheers, Zepperen, Velm, Borlo, dus omgeving Sint-Truiden, en voor Kermt)
    voorts: in Hasselt is dit woord (in enkelvoud) vaag bekend voor ‘voetschrapper’ (naast de voordeur v.e. huis)

    Toen Kobe den hullemboer binnenreed met zijn kar knotste hij zo hard met de dom van de kar tegen de loemperik dat het wiel scheef stond.

    > andere betekenis van lomperik

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door petrik op 25 May 2020 17:56
    0 reactie(s)

    domsteen
    (de ~ (m.), -stenen)

    (eertijds) Elk van de (afgeronde) beschermingsstenen aan weerszijden van een inrijpoort waartegen de dom van een karren- of wagenwiel kon afschampen bij het binnenrijden.

    Het eerste lid verklaart wellicht het ontstaan van het synoniem lomperik.

    Lokale uitspraak: doemsteen (sleept.), mv. doemsteen (stoott.)

    Ge ziet nog dek van die doemsteen, gemeenlijk van blauwe steen, aan de poorten van oude herenhuizen.

    Regio Haspengouw
    Bewerking door petrik op 25 May 2020 14:37
    0 reactie(s)

    domsteen
    (de ~ (m.), -stenen)

    (eertijds) Elk van de (afgeronde) beschermingsstenen aan weerszijden van een inrijpoort waartegen de dom van een karren- of wagenwiel kon afschampen bij het binnenrijden.

    Het woord dom- verklaart wellicht het ontstaan van het synoniem lomperik.

    Lokale uitspraak: doemsteen (sleept.), mv. doemsteen (stoott.)

    Ge ziet nog dek van die doemsteen, gemeenlijk van blauwe steen, aan de poorten van oude herenhuizen.

    Regio Haspengouw
    Bewerking door petrik op 25 May 2020 14:36
    0 reactie(s)

    minnereren
    ((on)overg.ww.)

    minderen (bij het breien)

    v. ‘minderen’ met Franse werkwoorduitgang

    Ge kunt al minnereren door iedere keer twee steken samen te nemen.

    Regio Haspengouw
    Bewerking door petrik op 17 May 2020 18:44
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.