Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(eertijds) Elk van de (afgeronde) beschermingsstenen aan weerszijden van een inrijpoort waartegen de dom van een karren- of wagenwiel kon afschampen bij het binnenrijden.
Het woord dom- verklaart wellicht het ontstaan van het synoniem lomperik.
Lokale uitspraak: doemsteen (sleept.), mv. doemsteen (stoott.)
Ge ziet nog dek van die doemsteen, gemeenlijk van blauwe steen, aan de poorten van oude herenhuizen.
minderen (bij het breien)
v. ‘minderen’ met Franse werkwoorduitgang
Ge kunt al minnereren door iedere keer twee steken samen te nemen.
SN/NL: meisje
uitspraakvarianten: meske/maske
zie ook verzamellemma mensen
Het schoonste meiske kan niet meer geven dan ze heeft (kan maar geven wat ze heeft). = aan alles zijn grenzen
de kracht van een kuiken, geringe kracht
z. muggefors
Met alle kuikenfors (dialect: keikefors) die ik in mij had, probeerde ik den deksel van de geleipot open te draaien.
muggenkracht, geringe kracht
(v. Fr. force)
Uit de weg, met mijn fors is dat voor mij geen moeite! – Uw fors? Muggefors, zeker!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.